Er zijn van die trucs die altijd werken. Vroeger kreeg je met het etiket ‘bodembedekker’ de lelijkste woekerplanten als zoete broodjes verkocht, nu moet er maar het logo van een schattige bij bij een plant staan, of ze vliegt de winkelkar in (de plant, niet de bij). We hebben er weer een fantastisch verkooptruc bij. Meer nog, je kunt vandaag geen plant meer kopen of er staat wel iemand klaar met een beschuldigend bijenvingertje.

Social media zijn daar geweldig in. Deze lente deed ik op Instagram lyrisch over het prachtige narcisje Rip van Winkle in mijn hooiland. ‘Ja maar, hebben de bijen er ook iets aan?’, was een van de eerste reacties. Euh? Mag ik alstublieft ook nog van een plant genieten, die niet nuttig is voor bijen of hommels? Misschien is ze wel fijn voor vogels, voor kevers, voor spinnen of voor kikkers, om maar wat te noemen?  Misschien is zo’n dubbele bloem een topverstopplaats voor oorwurmen, of kruipen lieveheersbeestjes er ’s nachts graag in? Ik ben geen bioloog, maar ik schat dat heel veel bloemen voor heel veel verschillende dieren op de een of andere manier interessant zijn. Of misschien is die ene bloem nuttig voor niets of niemand, maar word ik er wel heel blij mee? Mag ik ook nog een beetje genieten van mijn tuin? Dus sorry, ik plant zonder schuldgevoel een volle narcis als Rip van Winkle, een dubbele roos als Sweet Juliette en een dahlia waar geen spatje stuifmeel in te bespeuren valt. Mijn tuin is van mij en van niemand anders.

Zoemende bijenkast

Natuurlijk wil ik graag meehelpen met de reddingsactie voor de bij, al ben ik altijd al een beetje (onterecht, ik weet het) bang geweest van een zoemende bijenkast. Doe mij maar liever solitaire bijen en hommels. Voor een hommelkoningin heb ik het grootste respect. Hoe die na een eenzame winter uitgeput en verzwakt rondvliegt op zoek naar de eerste nectar (plant krokussen!), om op krachten te komen. Geen legertje noeste werksters om haar te helpen een nieuw nest te bouwen, zoals in een bijenkast, ze doet het helemaal alleen. En hommels zijn zo donzig! Naar het schijnt staan er zo’n 3 miljoen haren op een hommel, dat is evenveel als bij die andere sympathieke haarbal, de eekhoorn, alleen is die wel stukken groter. Dit soort weetjes fascineren mij. Wie telt die haren in godsnaam allemaal? Enfin, dit terzijde.

Plantenlijstjes

Maar ik zou dus geen siergrassen of varens meer mogen houden, en het liefst alleen nog wilde rozen. Of wilgenroosjes en akkerdistels, dat zijn pas stuifmeelbommen. Dat mijn tuin en die van mijn buren er na een paar jaar totaal overwoekerd bij zou liggen, daar staat niemand bij stil. Die dwangmatige plantenlijstjes ook altijd! Alles wat per se moet of net niet mag, maakt mij opstandig. Ik heb meer inheemse en streekeigen planten dan de meeste doorsnee tuiniers, en het bulkt hier ongewild van de bijenplanten. Cosmosbloemen, zonnebloemen, papavers en Phacelia. Muurbloemen, asters en dahlia’s in de pluktuin, en in de prairietuin Helenium alom. Sedum op het dak van de stal, oregano in de kruidentuin en alle denkbare besjes in de fruithoek. Op de weide tieren de bramen welig en in mijn hooilandje staan honderden krokussen. Veldesdoorn, kornoeljes, klimop, sporkehout, wilde rozen, schietwilg en hulst in de gemengde haag. Kattenstaart, honingklaver en paardenbloemen in het lange gras. Een prachtige kerselaar en een 100-jarige perelaar. Opgeschoten kolen in de moestuin. Niets uit het bijenmengselzakje, wél allemaal bloemen met de hoogste nectar- en stuifmeelwaarden. Laat niemand mij nog een schuldgevoel aansmeren.

Lees nog meer columns van Laurence op onze site of in het magazine!

Laurence Machiels is freelance groenjournalist en schrijft onder meer maandelijks een column in Tuinseizoen. Tuinieren is haar passie – haar biologische tuin in de Vlaamse Ardennen, een halve hectare groot, onderhoudt ze helemaal zelf. Met liefde en leed, zoals je kunt lezen. En dagelijks kunt zien op Instagram @laurencemachiels.