De meeste zomerbloeiende heesters snoei je het best aan het eind van de winter, begin voorjaar. In ieder geval vóór het uitlopen van de knoppen. Dit zijn bijvoorbeeld hibiscus, Cotinus coggygria en Spiraea. Niet alle struiken hoeven echter ieder jaar gesnoeid te worden. Heesters als Ceanothus, Lavatera, Cotoneaster, schijnhulst (Osmanthus) en Clerodendron hoef je in principe alleen maar te snoeien als ze te groot worden. Sommige heesters zijn echter zo gevoelig, dat ze (vooral in een strenge winter) behoorlijk kunnen invriezen. Deze heesters, waaronder vlinderstruiken, Caryopteris, Leycesteria en Perovskia, kun je zonder problemen tot op enkele centimeters van de grond terugsnoeien. Zo krijgt de volgende zomer stevige, jonge takken die volop zullen bloeien.

Terug naar overzicht