Wie in september of oktober bollen plant, profiteert de opeenvolgende lentes van een bloeiend tapijtje. Lentés inderdaad, want deze gemaksbollen komen jaar na jaar terug en in de juiste omstandigheden worden het er alleen maar meer.
Ben jij het type ‘luie tuinier’? Of leuker gezegd: ‘efficiënte tuinier’? Het is namelijk helemaal geen straf om op een mooie nazomerdag lekker actief in je tuin bezig te zijn. Met de voorstelling van een bloeiend bollentapijt op je netvlies en het gevoel van de lage nazomerzon op je gezicht, die je lijf van vitamine D voorziet, is deze klus met recht geen opgave te noemen. En toch, eerlijk is eerlijk: na het ingraven van ruim vijfhonderd bolletjes, hoop je stiekem toch dat de pareltjes jou niet één maar meerdere lentes verblijden. Gelukkig kunnen we het lot een beetje tarten met ‘gemaksbollen’.
Een kopje kleiner
Zomaar een willekeurige, langstelige tulp van het tuincentrum poten, pakt maar zelden goed uit: het eerste jaar na opkomst bloeien ze nog weelderig, want dan teren ze nog op de energie, die ze in het vorig seizoen in de bol hebben opgeslagen. Maar vaak komen ze in het tweede jaar in armetierige vorm terug, om na verloop van jaren helemaal weg te blijven. Voor langdurig succes kun je de tulpenbollen na het afsterven van het blad uit de grond halen, laten drogen en in het najaar opnieuw planten, maar dat wil wel zeggen dat je de grond na de bloei volledig moet uitkammen. Niet de leukste klus die er is en bovendien is het beter om de bodem zo min mogelijk te verstoren.
In tegenstelling tot Hollands glorie, de gecultiveerde tulp, zijn er ook botanische tulpjes met een heel ander karakter. De bloemen zijn vaak kleiner van stuk en bloeien ook een stuk lager bij de grond. Wanneer ze op de juiste plek staan, zonnig en warm, zullen ze jarenlang blijven staan. En het worden er alleen maar meer, deze gemaksbollen!
Verwilderingsbollen = wilde gemaksbollen
Wilde bollen hebben de neiging om makkelijk te verwilderen. Dat wil zeggen: om zichzelf te handhaven en misschien zelfs te vermeerderen. Je herkent deze botanische bollen of wilde bollen aan de wetenschappelijke soortnaam. Staat er een cultivarnaam achter, een woord tussen aanhalingstekens, zoals Tulipa ‘Queen of Night’, dan weet je dat het niet om een botanische soort gaat, maar om een cultivar of kruising.
Deze kruisingen of veredelde planten zijn vaak minder sterk, hebben grotere bloemen, staan verder van de soorten af en groeien minder snel. Of ze hebben simpelweg meer warmte nodig dan ons klimaat te bieden heeft, bijvoorbeeld omdat ze vanuit hun oorspronkelijke habitat, denk aan Kazachstan of Turkije, een landklimaat gewend zijn, met koude winters en hete zomers.
Vandaar dat het uitgraven van dit soort bollen ze soms die extra warmte kan bieden. Toch zijn niet alle botanische soorten geschikt voor verwildering en er zijn ook cultivars die wél goed verwilderen in de tuin, met name de kleinbloemige variëteiten. Zo doet Tulipa clusiana ‘Lady Jane’ het geweldig in de tuin van onze groenauteur Helma Sjamaar. Deze cultivar lijkt sprekend op de botanische moederplant (T. clusiana) en doet qua verwildering niets onder. Een goed toevoeging aan het lijstje gemaksbollen dus!
Planten maar
‘Gemaksbollen’ plant je bij voorkeur in september of oktober. Zo ga je te werk:
- Verwijder hardnekkig onkruid.
- Voor verwilderingsbolletjes geldt dat het beste is om de grond zo min mogelijk te verstoren. De eerste keer moet je uiteraard de grond openhalen om de gemaksbollen te planten, een mooi moment om de bodem te verbeteren. Voor alle bollen geldt dat een voedingsrijke bodem met een losse structuur de ideale basis is. Werk een bodemverbeteraar door de grond, zoals zelfgemaakte compost of goed verteerde bladaarde. Wil je zandgrond verbeteren, dan kun je bentoniet door de bodem werken en bij zware kleigrond basaltmeel. Voor nieuwe tuingrond is het enten met bodemleven (micro-organismen) aan te raden. Kijk op www.sterkebollen.nl/bodemverbetering voor meer tips per grondsoort.
- Omdat de bolletjes verwilderen, heb je er minder nodig: geef ze de tijd! Van kleine bollen, zoals blauwe druifjes en kievietsbloemen, heb je er dan maar 15-20 per m2 nodig. Voor grote bollen kun je 6 tot 12 bollen per m2 rekenen. Wil je meteen resultaat (bijvoorbeeld dichtbij je raam), dan kun je 40 kleine bolletjes per m2 planten.
- Doe de verschillende bollen in een kruiwagen, meng ze goed door elkaar en plant ze zodanig dat het lijkt alsof ze willekeurig in de border zijn uitgestrooid. Dit zorgt voor een heel natuurlijk effect.
- Plant verwilderingsbolletjes drie keer zo diep als de bollen hoog zijn.
- Als je veel bloembollen in de grond moet zetten, is een bollenplanter handig.
Tip: zijn de bolletjes uitgebloeid? Laat ze met rust, knip de bladeren niet af.
Wilde tulpen
- T. ‘Pinocchio’: kleine Greigii-tulp uit 1980, met mooi bruin gestreept blad.
- T. clusiana ‘Lady Jane’: heeft een slanke bloem in twee kleuren, net een snoepje!
- T. ‘Lilac Wonder’: wanneer de lilaroze bloemen zich openen, komt het gele hart tevoorschijn!
- T. saxatilis: kleine roze bloempjes met een geel hart.
- T. turkestanica: de stervormige bloemetjes zijn ivoorwit met een geel hart.
- T. humilis: paarse bloemen met een geel hart.
- T. sylvestris: de bekende bostulp, een stinzenplant met gele bloemen.
- T. linifolia: mooi fijn tulpje met een zwart hart, staat mooi in het gras.
- T. ‘Little Beauty’: klein tulpje met een knallende, purperroze kleur en een lila hart.
Go wild, go bio!
Een vrolijke tuin waar bijen, kinderen en volwassenen zich goed in voelen? Kies dan voor biologische bollen. Volgens Robert Heemskerk, eigenaar van Natural Bulbs, is dat de enige logische stap in deze tijd. “Als het om consumptie gaat, merk je dat mensen steeds duurzamere keuzes maken, maar in de tuin blijven we nog achter. De actieve stoffen die gebruikt worden in de bollenteelt, denk maar aan kunstmest en de cocktail aan bestrijdingsmiddelen, mogen wel tien keer hoger zijn dan in de voedingsmiddelenindustrie.
In de gangbare teelt is gewasbescherming heel normaal, wat wil zeggen: voordat er brand is, wordt er al bestreden. Hiermee wordt een vicieuze cirkel gestart. De actieve stoffen zorgen voor een verhoogd zoutgehalte in de bodem, verminderen het bodemleven en de bodem raakt uitgeput. Kinderen in de tuin komen in aanraking met de chemische stoffen en bijen raken gedesoriënteerd en komen niet meer terug bij hun nest. Door te kiezen voor biologisch geteelde bollen, zorg je voor een goede start en een gezonde bol voor de bij. Een bio-bol is een sterke bol, heeft meer weerstand van zichzelf en doet het gemakkelijk en goed.
Zo werken wij vanzelfsprekend met een assortiment gemaksbollen dat qua eigenschappen zo dicht mogelijk bij onze natuur zit, bollen die gemakkelijk verwilderen. Overigens wordt verwildering en vermeerdering nogal eens door elkaar gebruikt: onder verwildering verstaan wij bollen die meerjarig zijn en goed terugkomen. Niet veel bollen vermeerderen zich snel: krokussen en boshyacinten zijn snelle vermeerderaars, maar bijvoorbeeld een verwilderingstulpje heeft wel zeven jaar nodig voordat zich uit het zaadje een jonge plant heeft ontwikkeld. Het kan dus wel, maar de meeste mensen hebben zoveel geduld niet.”
Voor elke grond een verwilderingsbol
Botanisch of niet, het wel of niet goed verwilderen van een bol heeft vooral te maken met of een plant zich thuisvoelt op een grondsoort. Gelukkig is het sortiment bolgewassen zo ontzettend uitgebreid, dat er voor elke plek wel een leuke verwilderingsbol te vinden is. Op vochthoudende grond, zoals rondom een vijver, zullen kievitsbloemen het heerlijk vinden. Het zomerklokje (Leucojum aestivum), met sierlijk overhangende witte klokjes op hoge stengels, voelt zich daar ook prima thuis, net als Camassia, met toortsen vol blauwe sterren. Het valt te betwijfelen of die laatste een echte verwilderingsbol is, aangezien hij zich niet uitzaait, maar daarentegen groeien de bollen wel flink groter.
Voor een plek met wat meer schaduw, kies je voor soorten die zich aan de bosrand prettig voelen. Een mooie combinatie in geel vormt de sierlijke bostulp (Tulipa sylvestris) met Erythronium, die met zijn fraai gevormde bloemen een echte blikvanger is. Witte bosanemoontjes (Anemone nemorosa) passen overal bij, en mooie blauwe bluebells, ofwel wilde hyacinthen (Hyacinthoi-des non-scripta), kunnen de ondergrond omtoveren in een zee van geurend blauw. In een zonnige border kun je los gaan met kleinbloemige, botanische narcissen (zoals Narcissus ‘Tête-à-Tête’, tulpen (zoals Tulipa turkestanica) en Alliums (zoals Allium sphaerocephalon).
Experimenten is de key
Welk bolgewasje uiteindelijk zal aanslaan en een bloementapijt in jouw tuin zal gaan vormen, is ook een kwestie van uitproberen. Een goed voorbeeld hiervan is het grasland van Romke van de Kaa, waarin de befaamde tuinboekenschrijver al jarenlang experimenteert met wilde tulpen, en wat bleek? Zeker niet alle botanische soorten kwamen even steady terug. Zo ontdekte Romke dat de botanische soorten Tulipa linifolia, Tulipa turkestanica en Tulipa tarda het eerste jaar of de eerste jaren het nog wel goed deden, maar later toch langzaam uitval lieten zien.
Hoe dat kwam? Zelf denkt Romke dat de warmte op bijvoorbeeld zandgrond beter wordt vastgehouden, terwijl de zomerwarmte in zijn grasland getemperd wordt. Daarbij houden tulpen van kalk en de grond in Romkes tuin is van nature lichtzuur. Na verder experimenteren bleken een aantal tulpen wél in zijn grasland te gedijen, namelijk Tulipa clusiana ‘Cynthia’, ‘Lady Jane’ en Tulipa clusiana var. chrysantha. Gewoon lekker uitproberen dus!
Verwilderingsbolletjes per maand
Er zijn heel wat bolgewasjes die jarenlang mee kunnen en die zich misschien zelfs langzaam uitbreiden. Plant ze tussen de lage bodembedekkers, langs de rand van een border of in potten en bakken. Door de bloeitijden te spreiden, zorg je ervoor dat er van de winter tot in het vroege voorjaar van alles te zien is. De bloeitijd in dit lijstje is de vanafbloeitijd.
- Januari: sneeuwklokjes (Galanthusnivalis), winterakoniet (Eranthis hyemalis)
- Februari: boerenkrokus (Crocustomassinianus), oude wijfjes (Ipheion)en bonte krokus (Crocus vernus)
- Maart: sneeuwroem (Chionodoxa), Oosterse anemoon (Anemone blanda), bosanemoon (Anemone nemorosa), blauwe druifjes (Muscari), wilde hyacint (Hyacinthoides non-scripta), narcis Narcissus ‘Tête-à-Tête’, Oosterse sterhyacint (Scilla siberica), tulp (Tulipa pulchella)
- April: daslook (Allium ursinum), hondstand (Erythronium), kievitsbloem (Fritillaria meleagris), tulp Tulipa clusiana var. chrysantha, zomerklokje (Leucojum aestivum)
- Mei: tulp (Tulipa sprengeri)
- Juni: trommelstokjes (Allium sphaerocephalon), gele look (Allium flavum), Spaanse hyacint (Hyacinthoides hispanica)
Vergeet niet om wat bolletjes in je gazon te planten, zo heb je een kleurrijk bollentapijtje in het vroege voorjaar. Kies voor vroege bloeiers zoals de krokus, die tegen de tijd dat je gaat maaien alweer zijn uitgebloeid. Latere soorten combineren dan weer mooi met hoog gras in een bloemenweide.