De beuk en de haagbeuk worden gemakkelijk met elkaar verward. Ze worden allebei toegepast als bladverliezende (hoge) hagen, maar beuk (Fagus) oogt grover en landschappelijker dan haagbeuk (Carpinus).

Kenmerkend bij beuk is ook de gaafrandige, golvende bladrand in tegenstelling tot het dubbelgezaagde blad bij haagbeuk.

Winterbeeld
Opvallend bij een beukenhaag is het winterbeeld. Het in de herfst goudbruin verkleurde blad blijft tot in mei aan de struik hangen. Bij Carpinus kleurt het blad in de herfst geel en valt grotendeels af (alleen bij jonge planten blijft het ’s winters verdord aan de struik zitten). Het voordeel van Carpinus is dat deze vroeg in het voorjaar al frisgroen uitloopt, terwijl een beukenhaag nog tot in mei zijn bruine blad houdt.

Tot slot is Carpinus minder kieskeurig wat betreft standplaats en gedijt hij beter in de schaduw dan een beukenhaag. Over het algemeen slaat een beukenhaag moeilijker aan; hij houdt van humeuze, vochtige grond en niet van arme, droge grond of zware klei.

Schimmels
Zorg dat je bij aanplant van een beukenhaag wat beukengrond door de aarde werkt. In deze grond zitten bepaalde schimmels die in symbiose met de beuk leven waardoor de haag beter zal aanslaan.