Een groene oase met noten- en fruitbomen en struiken vol bessen; een eigen voedselbos is een droom van veel groenliefhebbers, maar het vergt ook veel geduld. Daar weet Max Besems (32) alles van, want samen met zijn vader is hij op een stuk familiegrond een eigen voedselbos gestart.

 Je bent een eigen voedselbos aan het creëren samen met je vader. Hoe kwam dit idee tot stand?

“Aan de rand van Oosterhout heeft onze familie al heel lang een stuk grond van iets minder dan een hectare groot. Tot een paar jaar geleden stonden er voornamelijk kerstbomen, die voor de feestdagen werden verkocht, maar inmiddels hebben deze plaatsgemaakt voor kleine loofboompjes en vruchtdragende planten. Tijdens de lockdown hebben we veel aangeplant en nu begint langzaam alles te groeien. Elke zaterdag ga ik samen met mijn vader Cees aan de slag. Doordeweeks werk ik fulltime als accountmanager in de bouwsector, ik moet het dus echt hebben van het weekend.”

Wat heb je tot nu toe allemaal aangeplant en gedaan om er een voedselbos van te kunnen maken?

“Van oudsher staan er dennenbomen en bessenstruiken in het bos, maar enkele dode bomen hebben we weggehaald en we hebben notenbomen en kastanjes aangeplant. Naast het bos is een akker, waar veel meer zonlicht komt dan in het bos. De bodem van de akker was ongeschikt, dus we hebben de bovenste laag verwijderd en champignonmest toegevoegd. De overgebleven grond hebben we in de vorm van een heuvel aan de rand van de akker gestort. Hier hebben we eetbare bomen zoals kersen, pruimen, amandelen en hazelnoten geplaatst. Ze zijn allemaal geënt, dus hopelijk slaan ze goed aan. Verder zie je hier veel fruit: frambozen, bessen en aardbeien. En ook eenjarige groenten, zoals rucola.”

Wat wil je uiteindelijk doen met de oogst?

“Zodra alles gaat groeien en bloeien, zullen er genoeg groenten, fruit en noten zijn om met de hele familie van te eten. Ik vind het dan ook heerlijk om bijvoorbeeld na mijn werk even langs te gaan om te schoffelen en eten te plukken om thuis mee te koken. We hebben daarnaast ook gedacht aan drank. Er staat hop op de akker en daar gaan we ons eigen bier van maken. Per jaar kunnen we 200 tot 300 liter maken. En verder hebben we nog een opkomende wijngaard, met, zoals het hoort, rozen ernaast geplant.”

Merk je dat er op alle bomen, planten en vruchten ook dieren afkomen?

“Zeker! Zelfs nu het bos nog niet eens volledig vol staat met voedsel, is het al een heel aantrekkelijk stuk grond voor dieren, zoals vossen en vogels. Als je hier in het zonnetje zit en luistert, dan is het net een concert van vogeltjes. We hebben daarom ook veel nestkastjes opgehangen. Je komt hier van alles tegen: merels, winterkoninkjes, roodborstjes, Vlaamse gaaien, boomklevers, bonte spechten, groene spechten en er zit zelfs een broedende buizerd. Vanuit mijn huis in Breda is het een kwartiertje rijden naar het bos. Zodra je hier bent, hoor je geen stadse geluiden meer. Je bent er echt even helemaal uit. Heerlijk is dat.”

Er staat ook een aantal bijenkorven en -kasten, vertel!

“Mijn grootvader is ooit begonnen met imkeren, mijn vader heeft het overgenomen en een paar jaar geleden ben ik zelf gestart met een cursus tot imker. Inmiddels heb ik een aantal bijenvolken hier. Op onze akker groeit rogge, waarvan we korven vlechten voor onze bijen.”

Lees verder onder de foto

Vormen de bijenvolken geen bedreiging voor de wilde bijen?

“In ons bos is een enorme variatie aan bo- men, planten en bloemen. Sommige planten zijn niet interessant voor onze eigen honingbijen, maar wel voor de wilde bijen. Naast onze eigen bijen leven er op het terrein denk ik wel tien verschillende hommelsoorten en tientallen bijensoorten. De dovenetels zijn bijvoorbeeld in trek bij de wilde bijen, maar mijn eigen bijen kijken er niet naar om. Veel wilde bijen zijn gehecht aan één specifieke plant, daarom proberen wij zoveel mogelijk variatie te bieden. Vroeger stonden er in Nederland sowieso veel meer heggen en heesters, die ideaal waren voor bijen en andere insecten. Tegenwoordig zijn polders een soort woestijnen geworden.”

Wat vind je zo interessant aan het imkeren?

“Ik vind het heel mooi om de dieren te observeren en de verschillende karakters van de bijen te ontdekken. Het leven begint met een eitje, dan wordt het een soort rups en als hij gaat verpoppen, wordt het een werkster. Gedurende zijn leven gaat een bij alle werkstations door waaronder werkster, poetser, het verzorgen van larven en het maken van raatcellen. Voor een bij is stuifmeel als het ware de proteïne, de nectar een energiebron.”

Het imkeren en het onderhouden van een voedselbos zal een ontspannende bezigheid zijn. Wanneer geniet je het meest?

“Eigenlijk is het hier het hele jaar door mooi. Ik kan van elk seizoen genieten. Je ruikt de geur van stuifmeel en hoort het geluid van de verschillende dieren. In de dode dennenbomen die er nog staan, komen spechten holletjes maken. Ik kom hier natuurlijk elke week en dan gaat je pas echt opvallen wat er allemaal leeft op zo’n plek. In het achterste deel van het voedselbos is de begroeiing iets dichter en er woekert een oude klimop. De klimop is één van de laatste planten die bloeit in het jaar. Het is een belangrijke plant voor insecten, maar hij is vooral ook heel mooi om te zien. Zeker tussen die hoge bomen. Het is bijna on-Nederlands, zó mooi!”