Langzaam glijden we de herfst in. Toch is er nog steeds genoeg te doen in de moestuin. Een groot deel van de tijd is nodig om te oogsten én om de oogst te verwerken. Heerlijk vind ik het, om nog steeds vers uit de tuin te kunnen eten, maar ook al in te vriezen en in te maken voor de herfst en winter.
Het moment van de appeloogst luistert nauw; als je ze te vroeg oogst, zijn ze nog hard en niet zoet genoeg, als je ze te laat oogst, kunnen ze melig worden of vallen. Een rijpe appel kun je met je hand naar boven draaien en dan laat ze heel gemakkelijk los van de tak. Maar de beste test is het plukken van één appel wanneer je denkt dat die (qua tijd, ras en omstandigheden) rijp zou kunnen zijn. Snijd de appel doormidden, proef (onrijpe appels zijn ruw, hard en nog niet goed op smaak) en kijk naar de pitten: wit/beige is onrijp, zwart is eigenlijk al iets te ver en bruine pitten geven aan dat de appels precies oogstrijp zijn. Bewaar geoogste appels op een koele en donkere plaats, in ondiepe dozen, naast elkaar en van elkaar gescheiden door bijvoorbeeld opgevouwen repen kranten.
De Latijnse naam van deze slingerplant is Melothria scabra, ze wordt ook wel muismeloen genoemd. Je zaait de zaden in maart of april in huis voor en plant de zaailingen in mei buiten bij een klimrek uit. Vaak kunnen de eerste vruchtjes al in juli worden geplukt en die oogst gaat door tot in oktober. De planten kunnen ruim twee meter hoog worden, ze houden van een fijnmazig klimrek en een zonnig plekje. Eén plant kan tot wel meer dan honderd vruchtjes geven. Pluk en eet ze jong, wanneer ze een paar centimeter goot zijn. De smaak is fris, knapperig, sappig, met een duidelijke komkommersmaak met daarin een citroenachtig zuurtje. Je kunt ze rauw in salades eten, als gezonde snack, maar ook in bijvoorbeeld curries verwerken.
Het is leuk en leerzaam om zelf zaden van bloemen te oogsten, maar ook van groenten, fruit en kruiden. Er zijn lastige soorten, bijvoorbeeld omdat ze pas in het tweede jaar bloeien (zoals worteltjes, prei, pastinaken), omdat ze gemakkelijk kruisen (zoals kool- soorten), of omdat kruisingen in de volgende generatie bittere en licht giftige vruchten kunnen geven (zoals komkommer, courgette, pompoen). Soorten waar je wel gemakkelijk zelf zaden van kunt oogsten zijn:
TOMAAT: spoel de zaden uit een rijpe vrucht met water in een zeefje en droog op keukenpapier of in wat zand.
PAPRIKA EN PEPER: oogst en droog de zaden uit een rijpe vrucht, bedenk wel dat de meeste pepers en paprika’s onderling kunnen kruisen.
SLA: laat een plant doorschieten, in bloei komen en oogst daarna de pluisjes met zaden.
BASILICUM: oogst de rijpe zaden uit de bruine hoesjes die overblijven na de bloei.
AUBERGINE: laat een vrucht aan de plant rijpen tot die hard wordt en van kleur verandert, snijd de vrucht dan door en wrijf de zaden onder water eruit, spoel ze in een zeefje en laat drogen.
NIEUW-ZEELANDSE SPINAZIE: raap in de herfst de gevallen kleine vruchtjes op en laat ze drogen.
ANANASKERS: snijd een rijp vruchtje doormidden, wrijf in een bakje met water de zaden eruit, spoel in een zeefje en laat drogen.
RUCOLA: laat de peultjes die na de bloei verschijnen aan de planten drogen, als ze openbarsten kun je de zaden oogsten en drogen.
ERWTEN, BONEN EN PEULEN: laat de peulen hangen tot ze dor en droog zijn, oogst dan de erwten/bonen eruit, laat volledig drogen, vries ze twee dagen in en laat nogmaals drogen.
KORIANDER: oogst de bruine balletjes na de bloei en laat ze drogen.
Er zijn mediterrane kruiden die niet heel winterhard zijn (of waarbij vorst een probleem is als de grond kletsnat is). Maak nu vooral een ‘back-up’ van je liefste kruidenplanten. Ik stek zelf vaak soorten als salie, rozemarijn, oregano, citroenverbena en hysop. Je kunt er potjes met een luchtig mengsel van pot- grond, grof zand en/of wat perliet voor gebruiken. De stekken mogen in huis wortelen (niet in de zon en ze mogen nooit uitdrogen). Vervolgens mogen de stekken in huis op een wat koelere plaats overwinteren. Mocht een moederplant de winter niet overleven, dan is er een identieke vervanger. En als de moederplant de winter wel overleeft, is zo’n stek een leuk cadeautje.
Er is zomerspinazie en herfstspinazie. Voor de zomerteelt kies je het best een rondzadig ras, maar als het kouder wordt zijn scherpzadige rassen een betere keus (die schieten in de zomer snel door, maar kunnen nu juist beter tegen kou). Je kunt spinazie in september of begin oktober nog buiten zaaien en in een kas, tunneltje of platte bak kun je spinazie zelfs tussen oktober en maart zaaien. De kiemtijd en groeisnelheid hangt af van de grond- temperatuur.
Helaas is gedroogde basilicum een schim van het heerlijke, zoete, anijs- achtige kruid dat je in de zomer vers oogst. De beste manier van bewaren is invriezen. Pureer daarvoor veel verse basilicum met wat olijfolie en Parmezaanse kaas. Giet dat mengsel in een ijsblokjesvorm, laat bevriezen en bewaar de losse ‘pestoblokjes’ daarna in een diepvriesdoos zodat je de blokjes naar believen in een gerecht kunt gebruiken.
Zomerpostelein houdt van zomer- zon en warmte, nu wordt het tijd voor winterpostelein (overigens geen familie van zomerpostelein). De kleine plantjes maken bijna ronde blaadjes met een frisse en zachte structuur. Het plantje kan heel goed tegen vorst en als je ze nu zaait, kun je er de hele winter van oogsten, tot de plantjes in de lente doorschieten.
Wanneer je de zaden van quinoa (Chenopodium quinoa) kunt oogsten, hangt af van het ras, het weer, de standplaats en de zaai- en planttijd. De hele zomer kun je kleine blaadjes oogsten voor in een salade of stoof- gerecht. De grote, dikke aar met zaden kun je oogsten wanneer die dieper van kleur wordt. Wrijf dan wat zaden tussen je vingers en houd je andere hand eronder: als de zaden rijp zijn, laten ze gemakkelijk los van de plant en vallen ze in je hand. Als de zaden niet loslaten, probeer je het over twee weken nogmaals. Zijn de zaden oogstrijp? Knip dan de hele bloeistengel af en laat die in huis ongeveer twee weken op bijvoorbeeld een krant drogen. Wrijf de zaden daarna door een vergiet en herhaal dat met een fijne zeef. Tot slot kun je zachtjes schuin over de zaden blazen om vliesjes en stofjes eruit te filteren. Bewaar de zaden in een luchtdichte doos. Als je de zaden wilt koken/eten zul je ze nog moeten spoelen want quinoa bevat een bittere en licht giftige stof die aan de buitenkant van de zaden zit (saponinen). Giet ruim water over de quinoazaden, verwijder de laatste drijvende velletjes en spoel de zaden daarna nog enkele keren met steeds vers water. Giet de quinoa tot slot door een zeef en dan zijn de zaden schoon, bittervrij en klaar voor verdere bereiding.
Na de oogst van zomerframbozen kan ik nu de eerste herfstframbozen plukken. Het voordeel van herfstframbozen is dat je op die manier de oogst kunt spreiden en dat ze vaak over een langere periode rijpe vruchten geven, soms wel tot ver in oktober. Het nadeel is dat herfstframbozen nog wel eens kunnen schimmelen in een regenachtige herfst. Om die reden plant je herfstframbozen bij voorkeur op een beschut plekje. Voorbeelden van lekkere rassen zijn ‘Himbo Top’, ‘Autumn Bliss’, ‘Aroma Queen’, ‘Heritage’ en ‘Fallgold’.
In de warme en droge zomermaanden kan rucola heel snel doorschieten. Ook tijdens die bloei zijn de blaadjes eetbaar, al loopt de kwaliteit uiteindelijk terug omdat de smaak wat pittiger en soms iets bitter wordt. Rucola houdt van koel weer en een vochtige standplaats in de halfschaduw en schiet dan minder snel door. En dus is rucola juist heel geschikt om in voorjaar en herfst te zaaien, te planten en te oogsten.
De augurkenplanten vertonen de eerste tekenen van uitputting, maar ik kan nog steeds elke twee of drie dagen nieuwe augurkjes oogsten. Ik bewaar ze maximaal vijf dagen in een afgesloten doosje in de koelkast tot ik genoeg heb om weer één of enkele potjes zoetzuur te maken.
De lucht wordt langzaam koeler maar de grond is nog warm. Veel soorten zaden kiemen daardoor prima, in een verhoogde bak of pot zelfs nog wat sneller. In september vul ik daarom een speciekuip met afwateringsgaten met een mengsel van nieuwe en gebruikte potgrond, compost en tuingrond. Ik meng zaden van verschillende soorten sla en saladegroenten die wel wat kou kunnen verdragen en zaai die breedwerpig in de kuip. Binnen een week kiemen de eerste zaden en enkele weken later kan ik al wat blaadjes oogsten. Als het koud wordt, zet ik de pot/kuip beschut buiten, of in de kas. Zo kan ik er zelfs in een niet te koude winter van blijven oogsten. Soorten die voor zo’n saladebak geschikt zijn: pluksla, snijsla, wintersla, veldsla, spinazie, zuring, tuinkers, winterkervel, landkers, mosterdblad, rucola, wilde rucola, winterpostelein en waterkers.
Tekst en foto’s: Diana Stek, Shutterstock
Laat een reactie achter