Ik ben gek op tuinbonen. Het is een van mijn favoriete bonensoorten. Ze hebben een heerlijke, robuuste smaak en een fijne bite. Tuinbonen kweken kun je ontzettend makkelijk zelf doen, zowel in de volle grond, als in een pot. Leuk dus om eens mee aan de slag te gaan, zo geniet jij over een paar maanden van een maaltje zelf gekweekte tuinbonen.
Tuinbonen – ook bekend als boerenboxen of dikke duimen – zijn de eetbare zaden van een forse peulvruchtplant. Alleen de bonen zelf worden gegeten, de peulen zijn niet geschikt voor consumptie. Jonge tuinbonen hebben een zachtere smaak dan oudere exemplaren. Ze bevatten veel vitamine B en C, wat ze een voedzame groente maakt. Daarbij is tuinbonen kweken heel makkelijk in je eigen (moes)tuin. Reden genoeg dus om ze zelf eens te planten!
Tuinbonen kun je op heel veel momenten in het jaar zaaien. Het gewas is geen fan van sterke hitte en doet het dus beter in het voorjaar, of aan het eind van de zomer. Grofweg gezien zijn er drie momenten waarop je tuinbonen kunt zaaien:
De tuinbonen zaai je ongeveer net zo diep als ze groot zijn en je dekt ze goed af met grond. Kies een redelijk zonnige plek met goed doorlatende grond. Zet je tuinbonen op rijtjes. De meeste soorten tuinbonen blijven kort, dus je hoeft ze niet op te binden zoals bij sommige peulvruchten wel het geval is.
Tuinbonen zijn een enorm gemakkelijk gewas en tuinbonen kweken is dan ook niet moeilijk. Natuurlijk zijn er wel een paar aandachtspunten. Ik som een paar handige tips voor je op.
De oogsttijd van je tuinbonen is natuurlijk volledig afhankelijk van wanneer je ze zaait. Zaai je eind januari of begin maart tot mei, dan oogst je waarschijnlijk van juni tot juli. Oogst de bonen als de peulen mooi groot en volgroeid zijn. Direct na het oogsten kun je de bonen uit de peulen halen, waarna je ze kunt blancheren of direct in kunt vriezen, maar vers zijn ze het lekkerst!
Een veelvoorkomend probleem bij het kweken van tuinbonen is de zwarte bonenluis. Deze insecten nestelen zich als eerste in de toppen van de plant en verspreiden zich daarna naar de rest. Door de toppen van de planten tijdig te verwijderen, kun je een plaag van zwarte bonenluis soms voorkomen, maar dat is niet altijd voldoende. Je kunt de plaag op natuurlijke wijze tegengaan, bijvoorbeeld door dille te planten. Probeer ook de biodiversiteit in je tuin te vergroten, zo raak je tuin meer in balans en is de kans groot dat plagen geen kans krijgen.
Zwarte randjes onder de nagels zijn normaal voor Tess Mutsters. Als journalist en enthousiast tuinier schrijft ze over alles wat groeit en bloeit. Tess is de bruisbal van ons team en houdt zelf ook van een tuin die bruist van het leven; waar vogels, bijen, vlinders en andere insecten hun plek vinden. Ook in haar moestuin voelt ze zich thuis en experimenteert ze graag met verschillende gewassen. Kattenstaart is haar favoriete plant, aardappelen haar favoriete gewas.
Laat een reactie achter