Als je meer planten wilt kweken kun je dat eens proberen door afleggen. Bij afleggen blijft de stek met de moederplant verbonden terwijl hij wortels vormt, wat veel kans geeft op succes. Kwekers gebruiken de techniek voor lastige soorten als esdoorns en magnolia’s.

In principe kan het met allerlei houtige planten als sierheesters, bramen, frambozen en bessen en klimplanten als clematis.

Jonge basisscheut
Oude scheuten vormen moeilijk wortels, dus kies een krachtige jonge basisscheut die je soepel naar de grond kunt buigen. Markeer de plek waar de scheut de grond kan raken en meng daar zand en potgrond door de bodem (of graaf een terracotta bloempot in). De stengel wordt voor een deel ingegraven om te bewortelen. Verwijder van dat stuk het blad en zet de stengel met ijzeren krammen vast. Buig het bebladerde stengeltopje omhoog, zodat dit boven de grond uitsteekt.

Lossnijden
Soms snijdt men de stengel op de knik een beetje in voor een betere wortelvorming. Bedek het kale deel van de stengel goed met grond, zodat er geen licht bij komt en zet de top vast aan een stokje. Houd het plantbed vochtig. De aflegger bewortelt vaak al in de herfst (uiterlijk binnen een jaar). Snijd hem dan vlakbij de moederplant los en top hem na drie à vier weken. Laat hem in het voorjaar nog een tijdje doorgroeien voordat je hem uitplant.