Met de juiste verlichting is jouw tuin helemaal af. Want ook ’s avonds kun je dan nog optimaal van de tuin genieten. Daarom hier 15 tips voor het maken van een verlichtingsplan.

1. Tegelijk met tuinontwerp
Het is het gemakkelijkst om tegelijk met het ontwerp een verlichtingsplan te (laten) maken. Ook als je op dat moment weinig budget heeft, is het handig de kabels alvast te leggen. Dat voorkomt dat je later de tuin weer overhoop moet halen.

2. Waxinelichtjes
Om in een bestaande tuin een goed beeld te krijgen van het beoogde verlichtingsplan  kun je ’s avonds waxinelichtjes neerzetten op de plekken waar je een lichtbron wil hebben. Bekijk ook met een zaklamp welk lichteffect het mooiste is. Bekijk het geheel zowel vanuit de woonkamer als vanaf het terras.

3. Contrast
Het mooiste effect ontstaat door het contrast tussen licht en donker. Breng daarom niet te veel verlichting aan. Het is beter om de tuin hier en daar wat uit te lichten.

4. Kleur
Bedenk goed welke sfeer je wil bereiken. De kleur van het licht speelt hierbij een belangrijke rol. Geel licht geeft een romantisch, warm effect terwijl wit licht modern oogt.

5. Zacht licht
Zacht licht geeft het mooiste effect. Bovendien kost dit minder stroom dan fel licht, vooral als je een spaar- of ledlamp neemt.

6. Ruimtelijk effect
Een ruimtelijk effect ontstaat door achterin de tuin een lichtpunt te plaatsen.

7. Grondspot
Door met een grondspot een mooie boom, bamboe of vrijstaande heester uit te lichten, ontstaat zowel in de zomer als in de winter een sprookjesachtig effect.

Lees meer  Tuinverlichting: volop mogelijkheden om sfeer te maken

8. Afstanden
De afstand tussen lichtbronnen hangt af van de hoeveelheid licht die deze geeft. Plaats zwakke lichtpunten dichter bij elkaar dan krachtige lichtpunten.

9. Verblinding
Plaats lampen zó dat ze niet verblindend werken. Houd hierbij rekening met de plek van waaruit je ’s avonds de tuin in kijkt. Wandarmaturen, grondspots en zacht licht – bijvoorbeeld van verlichting met melkglas – zullen nauwelijks verblinden.

10. Buren
Zorg dat de buren geen overlast van jouw tuinverlichting ondervinden. Let er bijvoorbeeld op dat spots niet tot in hún tuin schijnen.

11. Inbrekers
Goede verlichting rond de woning schrikt inbrekers af. Wil je jouw huis niet in een zee van licht zetten, plaats dan op strategische plekken een bewegingsdectector.

12. Voordeur
Praktisch én sfeervol is een lichtpunt bij de voordeur. Als je deze instelt met een tijdklok zal deze nooit onnodig blijven branden.

13. Strategisch plaatsen
Koop bij voorkeur goede, veilige armaturen waar je lang plezier van hebt. Kies je voor minder mooie, goedkopere tuinverlichting plaats deze dan zó dat deze wegvalt achter de beplanting. Overdag springt het lichtpunt dan niet in het oog terwijl je er ’s avonds wél plezier van hebt.

14. Zones
Verdeel de tuinverlichting in zones, bijvoorbeeld in functionele verlichting, accentverlichting en sfeerverlichting. Sluit elke zone aan op aparte lichtcircuits die je afzonderlijk met een schakelaar aan en uit kunt doen. Wil je alleen sfeerverlichting? Dan kun je deze gemakkelijk aandoen.

15. Verlichtingsplan
Teken na aanleg de definitieve ligging van de kabels in op het verlichtingsplan. Bewaar het verlichtingsplan om later problemen bij graaf- of tuinwerkzaamheden te voorkomen.

Lees meer  Eenvoudig en milieuvriendelijk: tuinverlichting op zonne-energie