Door zijn bescheiden voorkomen is deze vaste plant niet zo bekend, hij wordt in ieder geval niet vaak toegepast. Eigenlijk valt hij alleen op tijdens de bloei en die duurt maar kort. Toch valt er over Lamium orvala genoeg te vertellen. Deze maand is het de favoriet van groenredacteur Annemarie Görts.
In het voorjaar loopt deze natuurlijk ogende plant al vroeg uit en in mei is hij al volgroeid; hij vormt dan een bossige pol van zo’n 50 cm hoog. In combinatie met de zacht behaarde, gekartelde bladeren zou je zomaar kunnen denken dat je met een brandnetel van doen hebt. Althans, zolang hij niet in bloei staat. Lamium orvala behoort namelijk niet tot de brandnetelfamilie, maar tot de lipbloemenfamilie. In de volksmond wordt hij ook wel dovenetel genoemd. Een dove netel dus, waarbij de oude betekenis van doof staat voor gedoofd. In tegenstelling tot brandnetels hebben dovenetels dan ook geen brandharen. Wie zou anders nog Lamium orvala (of andere dovenetels) in zijn tuin willen hebben?
Perfecte camouflage
Maar hiermee is nog niet alles gezegd over de gelijkenis tussen dovenetel en brandnetel. Dat deze twee plantensoorten zoveel op elkaar lijken, blijkt geen toeval te zijn, ontdek ik op Wikipedia. Hier lees ik dat er sprake is van mimicry van Bates, waarbij ‘een op zichzelf ongevaarlijke soort lijkt op een gevaarlijke’. Zoals er zweefvliegen zijn die lijken op een wesp, verdedigt de dovenetel zich dus door zich voor te doen als een akelige brandnetel.
In de natuur komen beide plantensoorten voor op voedselrijke grond die bij voorkeur niet te droog is. Door zijn perfecte camouflage weet Lamium orvala vraatzuchtige dieren op afstand gehouden, want ook zij weten na één kennismaking dat ze brandnetels beter kunnen mijden. Een slimme strategie!
Ingenieuze bloemen
Waarom zou je zo’n brandnetel-look-alike eigenlijk in je tuin willen hebben, vraag je je nu wellicht af. Wat mij betreft is daar maar één reden voor en dat zijn de karakteristieke oudroze-witte lipbloemen die vaak begin mei al verschijnen. De bloemen zitten in een krans rondom de (vierkante) stengel en enigszins verscholen tussen de bladeren.
Om verzekerd te zijn van een goede bestuiving zijn de bloemen – zoals bij alle lipbloemigen – heel ingenieus opgebouwd. Bij Lamium orvala hebben ze twee lippen; een grote onderlip en een bovenlip die een soort dakje vormt. Bijen landen op de onderlip (die prachtig gevlekt is om bijen te lokken!), gaan vervolgens diep de bloem in voor de nectar en ondertussen klapt de bovenlip met de meeldraden en de stamper even naar beneden. Met het stuifmeel op zijn rug vliegt de bij naar de volgende bloem waarna hij deze ongemerkt bevrucht.
Spontaan uitzaaien
Omdat Lamium orvala gemakkelijk zaad vormt, kan hij zich spontaan uitzaaien, maar zonder dat dit de spuigaten uitloopt. Leuk voor in een bostuin of voor een natuurlijke tuin, op een plek in de lichte schaduw. Lamium orvala vormt hier een mooie, natuurlijk ogende combinatie met Brunnera macrophylla (Kaukasische vergeet-mij-niet), een gemakkelijke vaste plant met mooi hartvormig blad en wolken van bloempjes die sprekend lijken op vergeet-mij-nietjes.
Lamium orvala onder de bomen
Ook met varens en hosta’s zijn mooie combinaties te maken. Tuinier je op vrij droge grond, kies dan voor een varen die daar goed tegen bestand is, zoals de prachtige wintergroene Polystichum setiferum ’Herrenhausen’ (zachte naaldvaren). Want hoewel Lamium orvala te boek staat als een plant voor goede tuingrond, verdraagt hij zelfs droge schaduw, zoals in mijn tuin waar ze onder grote bomen staan. Die bomen zitten vanaf half mei weer vol blad waardoor ze, tot het blad weer gevallen is, veel vocht aan de grond onttrekken. Het gevolg is wel dat Lamium orvala in mijn tuin na de bloei vrij snel lelijk wordt. Daarom knip ik ze bij de grond af, zodra de planten er zieltogend uit gaan zien. Last hebben ze daar niet van, want elk voorjaar lopen ze weer krachtig uit om vervolgens weer prachtig te bloeien.
Een echte tuinplant
Hoewel Lamium orvala er heel natuurlijk uitziet, is het geen inheemse plant; hij komt voor van de Balkan tot in de zuidelijke Alpen. Bij ons een echte tuinplant dus. Over het algemeen is deze vaste plant goed verkrijgbaar, hoewel hij waarschijnlijk niet bij elk tuincentrum is te vinden. De witbloeiende cultivar ’Album’ is in ieder geval alleen bij gespecialiseerde kwekers te krijgen. Zelf heb ik deze nog nooit ‘live’ in bloei gezien maar ik kan me niet voorstellen dat deze mooier zou zijn dan de gewone soort, hoewel de witte bloemen een schaduwrijke plek wel fraai op kunnen lichten. De bladeren van Lamium orvala ’Album’ – die zo’n 35 cm hoog wordt – zijn eveneens wat lichter van kleur.
Ook bijzonder is Lamium orvala ’Silva’; niet de bloemen want deze lijken op die van de soort hoewel ze minder verscholen zitten. Maar de bladeren van deze cultivar vertonen – alleen in het voorjaar! – een zilverkleurige strook. In tegenstelling tot Lamium orvala zaaien deze cultivars zich niet uit. Jammer, ik houd er wel van als planten (enigszins) hun eigen weg zoeken in de tuin!
Wat een leuk artikel,ik heb de plant al jaren in de tuin en het klopt. hij zaait nogal uit.het mooie is dat een van de zaailingen witte bloemen heeft.het is ook een sterke plant je trekt hem er niet zomaar uit als het een beetje teveel wordt.
ik zal eens meer op de bloem letten want op de foto is hij schitterend.