In een mooi aangelegde tuin mogen vaste planten niet ontbreken. Het zijn de kleurmakers van de tuin en ze geven veel sfeer aan de borders. Vaste planten bloeien lang en vaak tijdens verschillende periodes van het jaar. Als je ze goed samenstelt en verzorgt, kun je het hele jaar van een bloeiende tuin genieten.  

Hoge versus lage vaste planten

Als basis kun je kiezen voor de zeer lage bodembedekkers die geschikt zijn voor open plekken tussen de bomen en heesters. Bodembedekkers onderdrukken  de groei van onkruid dus je hebt minder werk, dat maakt ze erg geschikt voor een onderhoudsvriendelijke tuin. Verder zijn er verschillende hoge, vaste tuinplanten verkrijgbaar die je zelfstandig neer kunt zetten. Deze planten kunnen binnen een jaar wel twee meter hoog worden.

Vroeg- en laatbloeiende planten

Om het gehele jaar van een bloeiende tuin te kunnen genieten, is het verstandig om vroegbloeiers en laatbloeiers door elkaar heen te planten. Laatbloeiende planten geven veel schoonheid en kleur aan de tuin in het najaar. Hieronder enkele voorbeelden.

Vroegbloeiende vaste planten:

  • Kaukasisch vergeet-mij-nietje (Brunnera)
  • Voorjaarsvlambloem (Phlox subulata)
  • Longkruid (Pulmonaria)
  • Kerstroos (Helleborus)

Laatbloeiende vaste planten:

  •  Herfstanemonen
  •  Herfstasters
  •  Zonnekruid
  • Vaste Lobelia
  • Zonnebloemen
  • Monnikskap (Aconitum)

Vaste planten verzorgen

Als je veel vaste planten in je tuin hebt dan weet je dat de meeste planten na de bloei, nog een tweede keer in bloei kunnen komen. Knip daarom voor de maand juli alle uitgebloeide stengels en bloemen af. Hierdoor verliest de plant geen energie aan het maken van zaadjes en wordt hij goed gestimuleerd om nieuwe knoppen te maken. Geschikte plantensoorten hiervoor zijn o.a.:

  • Ooievaarsbek (Geranium)
  • Klokjesbloem (Campanula)
  • Ridderspoor (Delphinium)
  • Kattenkruid (Nepeta)

De bladplanten worden in de loop van de zomer vaak te hoog en knakken dan om. Dit kun je voorkomen door deze planten vóór de langste dag (21 juni) terug te knippen. Hierdoor zullen ze wat lager blijven en weelderiger groeien en blijven ze steviger staan. Als er bloemen zijn, dan kunnen deze worden weggeknipt. Snoei de plant tot zeker de helft terug. Het advies is om de stengels vlak boven een bladpaar af te knippen, hieruit komen dan de nieuwe scheutjes. Denk daarbij aan:

  • Salie (Salvia officinalis)
  • Alsem (Artemisia)
  • Ballote (Ballota)
  • Malrove (Marrubium)
  • Heiligenbloem (Santolina)

Na de bloei

Als de vaste planten uitgebloeid zijn, kun je ze gewoon in de border laten staan. Na de bloei zien ze er nog steeds leuk uit en bovendien zijn ze ook nog van nut. De zaadjes worden namelijk opgegeten door vogels of andere beestjes en insecten. Bladeren of resten van plant die op de grond terechtkomen, vormen een prettige schuilplaats voor insecten en een zoekplekjes voor vogels.

Lees meer  Zo maak je je tuin compleet met openslaande deuren

De natuurlijk laag vormt bovendien een goede beschermlaag van de bodem tegen uitdroging en strenge vorst. De resten zijn een goede compost voor de bodem waardoor u een gezonde grond houdt. Kortom: laat de vaste planten na de bloeiperiode gewoon lekker staan, knip de oude delen pas weg of ruim ze op aan het eind van de winter of begin van de lente, ergens rond de maanden maart en april.