Een tuin met meer biodiversiteit, waarin niet alleen ruimte is voor jou, maar ook voor het dierenleven, klinkt dat niet ideaal? Wat kun je zoal doen om een meer natuurlijke tuin te creëren en meer biodiversiteit in de tuin te hebben? Ga aan de slag met deze zes stappen!

Stap 1
Meer groen in de tuin

Hoe groener je tuin, hoe beter. Dat betekent weinig verharding en veel, liefst weelderige borders. Ga met het groen ook de hoogte in door klimplanten tegen de gevel, berging of schutting te laten groeien. Dit zorgt niet alleen voor een meer natuurlijk beeld maar ook voor verkoeling op warme zomerdagen. Daarnaast biedt al dat groen schuil- en nestgelegenheid aan vogels. Met een begroeide pergola creëer je extra groen in de hoogte en dat geldt ook voor een boom of grote heester, zoals een meerstammig krentenboompje. Kies voor gevarieerde beplanting en plant deze niet in groepen maar mix deze voor een natuurlijk effect. Werk ook zoveel mogelijk in lagen; onder een boom kunnen prima wat struiken groeien en daaronder of daartussen vaste planten of bodembedekkers.

Stap 2
Diverse biotopen creëren

Je kunt de biodiversiteit in je tuin vergroten door verschillende biotopen te creëren, bijvoorbeeld een vijver (liefst met een moerasgedeelte), een stapelmuurtje, een vogelbosje en een bloemenweide. Elk van deze biotopen trekt weer ander dierenleven aan. Een bloemenweide trekt veel bijen en vlinders, in een stapelmuurtje vinden bijvoorbeeld kikkers en kevers een schuilplek.

Een stapelmuurtje maak je eenvoudig van oude klinkers of tegels; stapel ze op een stabiele ondergrond en zorg hier en daar voor wat openingen tussen de stenen. Als je deze openingen vult met wat aarde dan kunnen allerlei wilde planten zich hierin uitzaaien. Wil je snel resultaat? Beplant de openingen dan zelf. Een zonnige plek is geschikt voor bijvoorbeeld spoorbloem (Centranthus), prachtanjer (Dianthus superbus) en kruiptijm. In de halfschaduw doen muurleeuwenbek en kluwenklokje (Campanula glomerata) het goed, terwijl de schaduw geschikt is voor allerlei varens.

Bloemenweide in plaats van gazon

Een strak gemaaid gazon kom je in de natuur niet tegen. Door minder vaak te maaien, komen er vanzelf meer wilde bloemen in je gazon. Goed voor vlinders en bijen! Maai je het gazon slechts elke vier weken dan worden tot tien keer zoveel bijen aangetrokken, blijkt uit de No Mow May actie in Groot-Brittannië. In ons land is deze actie – onder de naam Maai mei niet – in opmars. Een ‘echte’ bloemenweide maken is nog beter voor de biodiversiteit en dat kan al op een paar vierkante meter. Kies hiervoor een zonnige plek, verwijder de grasmat of andere begroeiing en maak de grond los. Zaai dit – bij voorkeur in het najaar – in met een biologisch, inheems bloemen- weidemengsel. Kies wel een mengsel dat geschikt is voor jouw grondsoort. Wilde bloemen gedijen het beste op arme, schrale grond. Bemesten is dus uit den boze! Een bloemenweide hoef je slechts een tot drie keer per jaar te maaien; op voedselrijke grond vaker dan op arme grond. Voer het maaisel altijd af; zo wordt de grond steeds armer en krijg je steeds meer bloemen.

Stap 3
Wilde planten aanschaffen

Vlinders, bijen en andere insecten zijn het meest gebaat bij wilde planten – planten dus die van origine in de natuur voorkomen – dit vormt voor hun en hun larven de beste voedselbron. Wilde bloemen bevatten meer nectar en stuifmeel en zijn door insecten beter te herkennen dan gekweekte soorten. Aan tuinplanten met gevulde bloemen hebben bijen en vlinders sowieso niks, deze bevatten geen (of amper) nectar. Hoe meer insecten, hoe beter het is voor de vogels, kikkers en egels, want zij hebben immers insecten op hun menu staan. Wilde planten doen wat betreft bloei niet onder voor gekweekte planten, zo bloeit witte dovenetel van april tot in november. Ook de dagkoekoeksbloem bloeit van het voorjaar tot ver in de herfst. Plant of zaai ze her in der in je tuin of maak een aparte wildebloemenhoek, van waaruit de planten zichzelf verder zullen verspreiden.

TIP Biologisch geteelde wilde planten en/of zaden van wilde planten zijn onder meer verkrijgbaar bij:

 

Stap 4
Uitzaaiers laten staan

Voor een beplanting met een ongedwongen karakter, zijn tweejarige planten zoals kaardenbol, stokroos en judaspenning ideaal, want deze zaaien zich vaak uitbundig uit. Ook Verbena bonariensis, vergeet-mij-nietjes, vingerhoedskruid en prikneus kunnen ineens op verrassende plekken opkomen. In de loop van de jaren wandelen ze gezellig door je tuin heen. Zijn er te veel zaailingen naar je zin? Haal ze dan hier en daar weg (geef ze cadeau aan buren en vrienden) of verplant ze in het vroege voorjaar naar een andere plek. In een meer natuurlijke tuin mag hier en daar best wat onkruid staan. Het is minder storend dan in een nette, aangeharkte tuin, bovendien draagt het bij aan de biodiversiteit. Wist je dat vlinders en bijen bijvoorbeeld dol zijn op paardenbloemen? Ze komen niet alleen op de nectar af, maar ook op het stuifmeel. Vooral in het vroege voorjaar – als er verder nog niet zoveel bloeit – zijn paardenbloemen voor vlinders en bijen onmisbaar. Laat er daarom uit liefde een paar in je tuin staan. Om te zorgen dat de paardenbloemen niet de overhand krijgen, verwijder je de uitgebloeide bloemen voordat de zaadpluizen wegzweven.

Stap 5
Goede plek om te planten

Kijk eerst goed naar de plek en de omstandigheden voordat je planten gaat uitkiezen en neem dit als uitgangspunt. Het klinkt eigenlijk heel logisch om bij de keuze van de planten rekening te houden met de standplaats; met de grondsoort in de je tuin, met vocht/droogte, zon/schaduw en wind, maar ook met de hoeveelheid ruimte. Maar hoe vaak gebeurt het niet dat bomen of struiken op den duur toch groter worden dan gewenst? Of dat je kiest voor een plant die het op jouw natte kleigrond niet uithoudt? Planten die goed gedijen op klei zijn onder meer dovenetel, geitenbaard, klokjesbloem en wederik. Op zandgrond doen duizendblad, ezelsoren, kogeldistel en perzikbladklokje het heel goed.

Stap 6
Materiaal uit de tuin gebruiken

De natuur is één grote kringloop, probeer die kringloop ook zoveel mogelijk in je tuin te creëren. Tuinafval bestaat (vrijwel) niet. Van snoeihout kun je een takkenhoop of takkenwal maken. Ze vormen een ideale schuilplek voor egels en andere kleine dieren. Stevige takken kun je gebruiken als plantensteun in de border, terwijl fijn snoeisel – bijvoorbeeld van de haag – goede mulch vormt. Breng je na de winter je border weer op orde? Knip de afgeknipte plantenresten ter plekke in stukken om er de kale grond tussen de planten mee te bedekken. Zo’n laag organisch materiaal (mulchlaag) zorgt ervoor dat de grond minder snel uitdroogt of dichtslaat, ook krijgt onkruid minder kans. De mulch verteert vanzelf, waardoor het humusgehalte in de grond omhoog gaat. En dat is weer goed voor de bodemstructuur en het bodemleven. Laat daarom ook het herfstblad in je border zoveel mogelijk liggen.

Tips voor meer biodiversiteit in de tuin

  • Een takken- of bladerhoop (of een rommelhoekje met omgekeerde potten) vormt een goede schuilplek voor allerlei dieren, zoals padden en egels.
  • Lok vogels naar je tuin met inheemse struiken en bomen, zoals Gelderse roos, vlier, egelantier, meidoorn en lijsterbes. Ze zullen smullen van de bessen en bottels! Nog meer tips voor vogels in de tuin? Lees: 5 tips voor meer (soorten) vogels in je tuin
  • Wie de rupsen een kans geeft, heeft later prachtige dagpauwogen in zijn tuin… Laat wat brandnetels staan, het zijn belangrijke waardplanten voor sommige vlinders.
  • Optimaal genieten van je natuurlijke tuin? Maak dan van boomschors of schelpen of grind een zitplekje dat geheel omringd is door planten. Je beleeft de bloemen en planten om je heen dan veel intenser.
  • Laat je de natuur meer in je tuin toe, dan kun je allerlei ‘aanwaaiers’ verwachten; dit zijn planten die spontaan in je tuin verschijnen. Soms verrassend mooi, zoals varens, teunisbloemen (met grote, gele bloemen tot in november), zegekruid (met lilakleurige, klokvormige bloemen, gevolgd door groene lampionnetjes) en de karmozijnbes (met witte bloemaren, gevolgd door zwartrode bessen).