Je kunt ervoor kiezen te spuiten met (milieuvriendelijk) onkruidbestrijdingsmiddel, maar er zijn ook diverse huis-tuin-en-keukenmiddeltjes die prima werken. Het onkruid verbrandt door er kokend water over te gieten of door een gasbrander te gebruiken. Na deze behandeling is het onkruid eenvoudig te verwijderen. Je kunt er ook strooizout overheen strooien waarna je er water over giet (pas wel op voor de beplanting!). Onkruid blijft ook wekenlang weg als je schoonmaakazijn met een scheut afwasmiddel over de tegels giet.

Leliehaantjes zijn oranjerode kevertjes die flink kunnen huishouden in de planten waarnaar ze zijn vernoemd. Maar ook kievitsbloemen staan op hun menu. Zowel de larven als de volwassen kevers eten van de bladeren en bloemen. Op zich zijn leliehaantjes niet moeilijk te vangen, maar je moet wel even weten hoe je dat aanpakt. Leliehaantjes hebben namelijk de gewoonte om zich op de grond te laten vallen als ze zich bedreigd voelen. Als je de plant beweegt dan laten ze zich prompt allemaal vallen en zijn ze (voor even) verdwenen. Leg daarom een doek op de grond, schud de plant goed heen en weer en de meeste larven en kevers zullen op de doek vallen. Dan is het nog wel een kwestie van doodmaken, anders lopen ze net zo hard weer terug naar de lelies.

Een zogenaamde boomspiegel van een al wat oudere, grote boom is een moeilijke plek voor kruidachtige planten. Toch zijn er wel een paar planten, die zich hier kunnen handhaven. Bijvoorbeeld Pachysandra terminalis, een wintergroene 25-30 centimeter hoge bodembedekker, die in maart bloeit met kleine witte bloemen. Een andere plant die geschikt is, is Vinca minor, de maagdenpalm. Deze plant wordt zo’n 25 centimeter hoog en bloeit in maart-april met blauwe, paarse of witte bloemen, afhankelijk van de cultivar. Knip deze plant in februari af, dan komen de bloemen veel mooier uit. De derde optie is de weinig eisende, halfwintergroene Geranium macrorrhizum. Het is weliswaar een wat flodderige plant, maar een beetje speelse aanblik is misschien juist heel welkom op de kale grond rond de boom.

Kiwi houdt van een goede bemesting, maar als dat achterwege blijft, hoeft dat niet te betekenen dat hij de vruchten in een vroeg stadium laat vallen. De oorzaak moet misschien ergens anders worden gezocht. Het is mogelijk dat op het moment van vruchtzetting het weer dermate slecht is, dat de bestuiving niet goed kan plaatsvinden. Ook kan het zijn dat er niet voldoende geschikte insecten voor de bestuiving aanwezig zijn. Een laatste mogelijkheid is dat de kiwi misschien een flinke snoeibeurt nodig heeft. Voordat je drastische maatregelen gaat nemen is het aan te raden om hem eerst een goede snoeibeurt te geven en dan even af te wachten hoe hij daarop reageert.

Katten die tuinen (van de buren) als toilet gebruiken, kunnen de gemoederen behoorlijk bezighouden. Wie zelf geen katten heeft, zit er natuurlijk niet op te wachten dat plantjes worden uitgegraven. En uitwerpselen in de border is ook niet echt fris. In de handel zijn diverse middelen verkrijgbaar, van producten die een voor katten nare geur afgeven tot apparaatjes die een pieptoon uitzenden die alleen voor katten hoorbaar is. Maar er zijn meer manieren om katten te ontmoedigen. Zorg bijvoorbeeld voor zo min mogelijk kale grond. Je kunt bijvoorbeeld bodembedekkers als Vincaen Ajuga reptans aanplanten. Ook houden katten niet van citroengeur. Plant daarom citroenverbena op de plek waar ze graag zitten. Andere middeltjes zijn peper strooien, citroenschillen neerleggen of satéprikkers in de grond steken.

De meeste zomerbloeiende heesters snoei je het best aan het eind van de winter, begin voorjaar. In ieder geval vóór het uitlopen van de knoppen. Dit zijn bijvoorbeeld hibiscus, Cotinus coggygria en Spiraea. Niet alle struiken hoeven echter ieder jaar gesnoeid te worden. Heesters als Ceanothus, Lavatera, Cotoneaster, schijnhulst (Osmanthus) enClerodendron hoef je in principe alleen maar te snoeien als ze te groot worden. Sommige heesters zijn echter zo gevoelig, dat ze (vooral in een strenge winter) behoorlijk kunnen invriezen. Deze heesters, waaronder vlinderstruiken, Caryopteris, Leycesteria en Perovskia, kun je zonder problemen tot op enkele centimeters van de grond terugsnoeien. Zo krijgt de volgende zomer stevige, jonge takken die volop zullen bloeien.

Hoewel je niet altijd beestjes kunt ontdekken,kan het gekrulde blad toch zijn veroorzaakt door mijten. Dit zijn spinachtige beestjes die aan het blad zuigen en zo schade veroorzaken. Mijten zijn microscopisch klein en alleen goed met een loep te ontdekken. In de handel zijn middelen verkrijgbaar om ze te bestrijden, maar het is zeer goed mogelijk dat de bomen komend seizoen nergens last van hebben. Een andere oorzaak kan zoutschade zijn. Zoutschade treedt niet alleen op als je dicht bij zee woont, maar ook als er in de winter veel zout is gestrooid, waarvan een deel in het bodemwater is terechtgekomen. De bomen nemen het zout dan op via het water.

Vlinders zijn prachtige insecten en met de juiste planten weten ze jouw tuin feilloos te vinden. Vaak denken we aan vaste planten die rijk bloeien, maar wist je dat ook een bolgewas als Allium vlinders aantrekt? Sieruien passen heel goed in borders. Zet de cultivar ’Purple Sensation’ eens in een beplanting van Heuchera. De kleuren passen fantastisch bij elkaar en de bloemen op bijna één meter hoge stelen steken hoog boven het fraaie blad van deHeuchera uit. Vaste planten die vlinders aantrekken, maar ook bijen die zo belangrijk zijn voor de bestuiving, zijn bijvoorbeeldEchinacea purpurea en Sedum ’Herbstfreude’. Beide zijn onweerstaanbaar voor vlinders en een aanwinst voor jouw tuin. Zo verkleuren de dieproze bloemen van deze Sedum in de herfst naar koperrood. Andere planten die je kunt uitproberen zijn Verbena bonariensis, Echinops ritro, lavendel, Eupatorium en Agastache. En natuurlijk Buddleja, de vlinderstruik.

Bij winterkleur denken we vaak aan heesters die in de winter bloeien of bessen dragen, maar er zijn ook heesters die zonder blad of bes heel mooi zijn. Denk aan hazelaars met hun prachtige gedraaide takken. Corylus avellana’Contorta’ is een mooie cultivar, die bovendien fraaie katjes geeft. Ook Euonymus alatus is met zijn aparte kurklijsten op de takken een bijzondere verschijning in de wintertuin. Ook heel apart is Rubus thibetanus. Deze sierbraam schittert in de winter met mooie witberijpte takken. Wil je vooral kleur, dan zijn kornoeljes de aangewezen heesters. De allermooiste, en misschien wel meest toegepaste, is Cornus alba ’Sibirica’, een kornoelje met felrode takken. In principe hoeft deze heester niet drastisch gesnoeid te worden, maar doe dat vooral wel (in het voorjaar) als je van de gekleurde takken wilt genieten, want alleen de jonge scheuten zijn felgekleurd. Andere mooie kornoeljes zijn C. stolonifera ’Flaviramea’ en C. sanguinea ’Winter Beauty’.

Een gazon is heel geschikt om voorjaarsbolletjes in te poten, maar je moet wel met één belangrijk aspect rekening houden. Het loof van bolgewassen moet rustig kunnen afsterven. Alleen zo kan de bol voldoende voedsel opslaan om volgend voorjaar weer te bloeien. Dit vergeelde loof ziet er natuurlijk wat rommelig uit. Bovendien kun je het gazon pas weer maaien als het loof helemaal is afgestorven. Je kunt dit oplossen door de bollen in natuurlijk ogende groepjes te poten. Zo kun je rond de groepjes maaien en ziet jouw gazon er toch toonbaar uit. Enkele bollen die geschikt zijn om in een gazon te poten zijn krokussen, zoals Crocus tommassianus ’Ruby Giant’, het sneeuwklokje Galanthus nivalis en zijn gevuldbloemige broertje G. nivalis ’Flore Pleno’. Maar ook de wat hogere kievitsbloemen (Fritillaria meleagris) staan mooi in een gazon. Ook heel mooi in combinatie met anemoontjes.