Forsere hoosbuien, we hebben er steeds vaker mee te kampen. En ze zullen volgens de voorspellingen alleen nog maar toenemen. Om wateroverlast in de bebouwde omgeving te voorkomen, hoor je steeds meer over oplossingen voor regenwaterinfiltratie. Wat wordt daarmee bedoeld en hoe pak je regenwaterinfiltratie aan in je eigen tuin?
Je hoort het steeds vaker: mensen die de hemelwaterafvoer ontkoppelen van het riool en het water laten wegzakken in de tuinbodem. Regenwaterinfiltratie heet dat. Je zorgt daarmee dat kostbaar regenwater niet meteen het riool instroomt, maar in het grondwater terecht komt. Met de steeds drogere en hetere zomers en de toename van het aantal piekbuien, is dit soort klimaatadaptatie broodnodig. Hoe meer mensen in je buurt dat doen, hoe beter het grondwaterpeil wordt. Zo zorg je bij piekbuien voor minder overbelasting van het riool, zodat de straat niet overstroomt. Steeds meer gemeentes bieden subsidies om inwoners te stimuleren met regenwaterinfiltratie aan de slag te gaan. Maar wat moet je dan eigenlijk doen?
Infiltratiekratten
Als je regenwater wilt opvangen, kun je infiltratiekratten ingraven in je tuin of onder je terras. Die vangen het regenwater op. De dagen na de regenbui sijpelt dat water langzaam naar de omliggende tuindelen. Maar niet elke tuinbodem is geschikt voor zo’n regenwaterinfiltratie systeem. Op zandgrond of een gemengde grond kun je het toepassen. Pure veengrond is ongeschikt, net als kleigrond, tenzij deze diepe poriën heeft of gescheurd is, zoals in de Zuiderzeepolders. Voor moeilijke bodems kun je verder lezen vanaf het kopje ‘plasticvrije oplossingen’.
Tuinier je op infiltreerbare grond, en wil je kratten toepassen, dan moet je weten hoe goed de bodem water doorlaat. De waterdoorlatendheid van de bodem verschilt per woonplaats, soms zelfs per locatie binnen een woonplaats. Je kunt dat zelf onderzoeken met de emmermethode.
Tip!
Op de website van Milieu Centraal vind je een goede stapsgewijze instructie voor het afkoppelen van een regenpijp.
Bereken de infiltratiegraad
Met de ‘emmermethode’ kom je meer te weten over de infiltratiegraad van je tuin. Graaf een gat van 30 x 30 x 30 centimeter en vul dat tot de rand met water. Als het gat leeg is, vul je het nog een keer en klok je met een stopwatch hoe lang het water erover doet om in de grond weg te zakken. Is het water binnen een half uur verdwenen? Dan is de grond voldoende doorlatend. Duurt het langer dan vier uur? Schakel dan professionals in voor advies. Zij rekenen met de K-waarde.
Je hebt een K-waarde hoger dan 0,8 meter per dag nodig. Dat zijn de meters die per etmaal kunnen wegvloeien in de bodem. Is de uitkomst 5, dan is je tuin zeer geschikt. Tussen de 1 en de 5 is de K-waarde is goed. Alles onder de 0,5 is slecht. Met deze K-waarde kan de professional meteen bepalen hoeveel infiltratiekratten je nodig hebt. Wil je het zelf doen, dan vind je op de website van Milieu Centraal een goede instructie voor de installatie, plus een lijst met benodigdheden. Infiltratiekratten hebben als nadeel dat ze na verloop van tijd kunnen dichtslibben. Dit kan opgelost worden door het toegepaste geotextiel erin te vervangen of te wassen. Dichtslibben voorkom je door een zandvanger toe te passen. De kratten zelf hebben ook af en toe inspectie nodig.
Plasticvrije oplossingen
Je kunt er ook voor kiezen helemaal geen plastic kratten te gebruiken bij regenwaterinfiltratie. Er zijn oplossingen die natuurlijker zijn en bovendien op veen- en kleigrond toepasbaar zijn. Je maakt dan één of meerdere infiltratieveldjes op lager liggende delen in de tuin. Daar kan het water langzaam de grond in trekken. Zo’n verlaging kan verschillende vormen hebben, zowel heel groot als in miniatuur. Denk aan:
- Wadi: een ondiepe kuil in de grond waarnaar het water in de tuin kan afvloeien. Hierin groeien meer vochtminnende planten, die weer nieuwe diersoorten aantrekken. Je creëert zo een ander, nieuw microklimaat in je tuin.
- Regenwatervijver.
- Een regenton (van bijvoorbeeld hout).
- Gootjessysteem (naar een wadi of vijver), eventueel met bruggetjes van grote tegels of een leisteenplaat.
- Grindkoffer: een kuil die met infiltratiedoek (geotextiel) is bekleed, waarin je grind stort.
- Groter tuingedeelte bedekt met grind, zoals een pad, oprit, parkeerplaats of terras. Zo’n 50 liter (grof of fijn) grind voldoet voor 1 vierkante meter afgekoppeld dakoppervlak.
- Laagliggend stuk gazon of wild graslandje.
- Combinatie van bovenstaande oplossingen.
Maak het inzichtelijk
Om uit te vinden waar je dit soort verlaagde infiltratiemogelijkheden aanlegt, kijk je eerst waar het water uit de af te koppelen regenpijp als eerste de tuin inloopt. Water zal zijn weg altijd zoeken naar de laagste plekken in je tuin, het stroomt immers naar beneden. In de praktijk blijft op die plekken het langst water staan. Is dat niet goed duidelijk, of zichtbaar te maken: hoveniers hebben meetapparatuur die de hoogtes en laagtes in je tuin kunnen aangeven. Houd er verder bij een afgraving rekening mee dat er misschien kabels door je tuin lopen.
Meer biodiversiteit
Hans te Loo, van ecologisch landschapsbedrijf Tuinen van Geerdink in de Achterhoek, is met zijn collega’s heel creatief met water afkoppelen. Ze doen projecten bij bedrijfsterreinen, schoolpleinen, grotere en kleinere particuliere tuinen. “Ons eerste uitgangspunt is altijd zo min mogelijk met technische oplossingen werken. Wij willen het grondwater zoveel mogelijk via een natuurlijke weg door het terrein leiden, ook bovengronds, over het straatwerk heen. En dan komt het in de regel bij een wadi uit.
Ons doel is dan het grondwater aanvullen, maar tegelijkertijd willen we ook iets toevoegen aan de biodiversiteit. Als het nat is in bepaalde zones van de tuin, dan onstaan er vanzelf andere planten en dieren. Daarom gebruiken wij zo weinig mogelijk techniek. Want als je een greppel ingraaft, waarin het regenwater direct bezinkt naar het grondwater, dan voegt dat verder niets toe. Daar heeft de omgeving of je tuin weinig aan.”
Tip!
Om te voorkomen dat allerlei bladeren je systeem verderop verstoppen, is een bladvanger handig. Dit halfopen hulpmiddel plaats je in de regenpijp. Het vangt bladeren op terwijl het regenwater erlangs sijpelt. Het blad kun je er dan makkelijk uit verwijderen, en als mulch in je tuin gebruiken.
De langste weg
Tuinen van Geerdink neemt verder als benadering dat het water bij regenwaterinfiltratie er zo lang mogelijk over moet doen om z’n weg te vinden door de tuin. “We willen dat het een hele tijd onderweg is, voor het bij het eindpunt is. Of dat nou via een krattensysteem, een geul of een wadi gaat. Dus niet de buis in de grond direct naar het eindpunt brengen, maar het water over de grond laten gaan. Dan kan de bodem eerst vollopen en dan voort door de beplanting.
Allerlei tussenstappen maken dat de doorstroming langer duurt. Ten eerste heeft de eindplek dan minder capaciteit nodig, want er gaat onderweg al water verloren in de bodem. Ten tweede krijg je in het terrein een prettigere ontwikkeling, want vanaf de regenpijp, de bron, gebeurt er van alles onderweg en ontstaat een andere biotoop. Heel boeiend en een verrijking voor je tuin. Opeens zie je libellen voorbij vliegen. Voor muggenoverlast hoef je niet bang te zijn, weet Hans. “Die beestjes zitten vooral in stilstaand water. Als er met regelmaat stroming is, dan heb je weinig last van ze.”
Knikkerbaan voor water
Dus als het ware maak je een knikkerbaan voor het water? “Ja, inderdaad”, zegt Hans. “Daarvoor kun je allerlei leuke oplossingen bedenken, zoals water dat door een muurtje heen sijpelt, of door een gat, of via een goot van dakpannen door de tuin stroomt. Of je graaft een grote pot of speciekuip in, onder de afgekoppelde regenpijp. Die stroomt daarna vanzelf over en dan ontstaat er weer een ander stukje waterloop. Zo krijg je direct regenwaterinfiltratie en een verandering in je tuin. Wij onderzoeken van tevoren goed: wat zijn de hoogtes in het terrein en wat zijn de bronnen, waar kan het water vandaan komen en waardoor en waarheen kan het lopen.”
Gewoon doen!
Hans legt uit hoe je regenwaterinfiltratie thuis zelf aanpakt: “Bepaal een eindpunt en kijk hoe het water daar van nature z’n weg heen zoekt. Met die omstandigheden ga je meewerken.” En wat als het water te snel wegzakt? “Dan sluit je de bodem wat af met leem. Waar je verder op moet letten, is dat bij een sterke vegetatiegroei ook de geultjes gaan dichtgroeien op termijn. En vlak voor een deur wil je geen natte voeten of modderschoenen, dus daar leggen wij sierbestrating met een gootje aan.”
Hans raadt creatieve tuiniers aan om vlak voor een goede regendag gewoon eens de regenpijp door te zagen. “Die kun je makkelijk weer repareren. Maar kijk eerst eens wat er dan gebeurt, in plaats van er een halve studie op los laten.” Wil je een hovenier bij de klus betrekken, zoek dan een hovenier uit je eigen regio, adviseert Hans. “De tuinen in mijn regio zijn op zandgrond, ik weet precies hoe het daar met de grondwaterstand is gesteld. In Rotterdam is het grondwaterpeil bijvoorbeeld veel hoger dan bij ons, daar zit het bijna aan de oppervlakte. Zelf ben ik lid van de ecologische hoveniersvereniging Wilde Weelde, met collega’s door het hele land die kunnen adviseren over een goede, natuurlijke aanpak.”
Rekensom
Via een regenpijp wordt water afgevoerd van het dak. Als je dat wilt afkoppelen, heb je in je tuin per m² dakoppervlakte een minimale berging nodig van 20 millimeter. Dat staat gelijk aan 20 liter water per afgekoppelde vierkante meter dak. Omdat je rekening moet
houden met extra ruimte na stevige buien, kun je beter wat ruimer rekenen, of een tweede ‘overloopmogelijkheid’ creëren om wateroverlast of ongewenste overstromingen te voorkomen. Het aantal vierkante meters dak dat wordt aangesloten x 0,02 = het minimum aantal kubieke meter dat moet worden afgegraven.
Voorbeeld: bij een dakoppervlakte dat is aangesloten op de regenpijp van 30 vierkante meter, moet je dus minimaal 30 x 0,02 = 0,6 kubieke meter afgraven.
Dit artikel is geschreven door Katja Staring, auteur van o.a. het boek Van tegeltuin naar jungle.