Hoe ga je plagen in de tuin bestrijden zonder gif, lokdozen of korrels erop los te laten? Je kunt zelf aan de slag gaan met brandnetelgier en knoflookspray, maar veel beter nog: leren begrijpen waarom ze er zijn. En: door gevarieerder te planten.

Hoewel wespen, oorwormen, gaasvliegen en mieren in eerste instantie door de mens als plaagdieren worden beschouwd, zijn ze nét zo nuttig als die schattige lieveheersbeestjes. Stuk voor stuk ruimen ze talloze schadelijke dieren uit je tuin, omdat ze zelf of hun larven eiwiteters zijn.

Wespenlarven eten bijvoorbeeld kevers, muggen, luizen, vliegen, hooiwagens, cicaden en hun larven, rupsen, andere wespensoorten, honingbijen en spinnen. Een kolonie van vierhonderd wespen kan per dag wel drieduizend prooidieren naar het nest brengen. Ze ruimen dus behoorlijk wat plaaginsecten uit de weg. Gaasvliegen en oorwormen vreten luizen. Mieren ‘managen’ bladluizen en voeren het teveel af naar hun larven.

Brandnetelgier en knoflookspray?

En zo zijn alle dieren onderdeel van een keten van ‘eten en gegeten worden’. Maar wat als een bepaalde soort de overhand neemt, zoals slakken en luizen? In de winkel kun je gif, lokdozen of korrels kopen om ze te bestrijden, maar dat wil ik als ecologisch tuinier niet gebruiken, want indirect vergiftig je daarmee ook egels en vogels, die immers die dieren eten. Zelf spuit ik wel brandnetelgier bij bladluizen of knoflookspray om slakken te bestrijden. Voor dit verhaal interviewde ik twee experts over het onderwerp en ik kom tot de conclusie dat ik zelfs dát mag laten. Het gaat om de balans en een gevarieerde biotoop.

Schermbloemigen aanplanten

Jasper Helmantel is eigenaar van inheemse zadenhandel Cruydt- Hoeck en wildeplantenkwekerij De Heliant. Hij heeft een speciaal ‘eikenprocessierups zaaimengsel’ samengesteld. “Bij plagen is er vaak een onbalans in de omgeving. Als je dus die plaag wil bestrijden, dan moet je zorgen dat er weer een goede balans komt. En wat zien we in Nederland langs de wegen? Een eenheid van eiken. Daarnaast zijn op veel plekken alle wilde planten verdwenen en dáárnaast zijn we eentonig gaan boeren. Zo krijg je een monocultuur waarin een plaagdier als een processierups lekker z’n gang kan gaan. Want er zijn veel te weinig natuurlijke bestrijders en ook te weinig vogels.”

Het zaaimengsel is voor grotere partijen zoals landschapsbeheerders bedoeld. “Als je in je eigen straat bomen hebt met veel eikenprocessierupsen en je strooit deze zadenmix, dan zijn niet als bij een mirakel ineens die rupsen weg. Dat heeft tijd nodig en liefst doen alle buren dan ook mee. Wat je wel kunt doen, is zoveel mogelijk schermbloemigen planten. Denk dan aan venkel, inheemse bereklauw, fluitenkruid, wilde peen en pastinaak. Die trekken natuurlijke bestrijders aan, die ook weer vogels aantrekken.

Bied het jaarrond iets voor vogels.” Dat houdt in: voedsel, maar ook veiligheid en plekken waar vogels zich voort kunnen planten, dus zorg voor bessendragende struiken en bomen. “Het beste is om zelf én met de buren samen de biodiversiteit te verhogen. Ook met het oog op mogelijke toekomstige plagen, zoals we ooit ook massaal de buxusmot op bezoek kregen.”

Bestrijden

Bladluis niet bestrijden

“Let op met het bestrijden van bladluizen”, benadrukt Jasper. “Die zijn relatief makkelijk te bestrijden met huis-tuin-en-keukenmiddeltjes, of door biologische bestrijding. Zo kun je larven van lieveheersbeestjes per post bestellen. Maar, doe dat toch maar niet. Want juist als de luizen weg zijn, heb je kans op veel ergere plagen, in de vorm van bijvoorbeeld hardnekkige trips of mijten. Dan heb je een veel groter probleem! Dus zorg voor ‘gewone’ lieveheersbeestjes, gaasvliegen en oorwormen, lok vinken en mezen. En bedenk: uiteindelijk overleeft een sterke plant het wel.”

Natuurlijk evenwicht

Ook Suze Peters, auteur van het Plaagdierboek, geeft het advies vooral niet te veel te willen bestrijden. “Realiseer je dat alles wat jij verdelgt, het voedsel is van een ander dier. Daarom zijn plaagdieren vaak ook met zoveel, want ze worden dus ook door heel veel beestjes gegeten en dat is iets wat we helemaal vergeten zijn.”

“Van elk klontje slakkeneitjes hoeven er maar twee te overleven om met elkaar te kunnen paren, dan is de diersoort gered”, legt Suze uit. “Maar als er veel meer blijven leven, omdat ze niet opgegeten worden door een vijand, dan komen er te veel en spreek je van een ‘plaag’. In een evenwichtige natuur is er een logica. Dat zie je bijvoorbeeld aan muizen en uilen. Als er veel muizen zijn, heb je ook veel uilskuikens die groot worden, maar als er het jaar daarop zodoende weinig muizen zijn, dan leggen de ouders minder eieren, want ze hebben minder te eten. Dus gaat de muizenstand weer omhoog. Daar zie j voortdurend een schommelend evenwicht van ongeveer drie jaar.”

Het is dus de truc om in je tuin ook dat evenwicht te krijgen, legt Suze uit. “Bij slakken zit het ‘m vooral in de eitjes en de babyslakjes. Juist die worden gegeten door allerlei dieren, zoals kevertjes, duizendpoten en slakkendoders. Kikkers, padden, salamanders, egels en lijsters eten volwassen slakken.” Remedie: zorg voor een strooisellaag tussen je planten, bied die insecten ruimte, leg een vijver aan en maak een egelhotel én egeldoorgangen naar de buurtuinen.

Bestrijden

Verschillende biotopen

“Al die natuurlijke vijanden lok je door verschillende biotopen in je tuin te maken”, legt Suze uit. “De bodem is de eerste laag. Daarna komt de strooisellaag (afgestorven organisch materiaal), dan een kruidlaag, vervolgens een struik waarin roofspinnetjes kunnen wonen, die ook weer beestjes vangen, en zo zorg je dat op elke hoogte natuurlijke bestrijders kunnen leven. Op de bloem van een inheemse gewone berenklauw bijvoorbeeld zitten ongelooflijk veel beestjes. Die wachten op hun prooien, die komen aanvliegen, en roven ze dan weg”, aldus Suze.

Zo trekt elke plant weer wat anders aan. “Dus maak niet een heel perk met alleen Geraniums. Zorg voor zoveel mogelijk verschillende planten, afgewisseld met ook wilde planten. En het gaat niet alleen om de bloemen, sommige beestjes eten van het blad, of leggen er eitjes op, maar ook binnen in stengels zitten larven van beestjes die daar afhankelijk van zijn. En realiseer je: dat vrolijke koolwitje dat door je tuin fladdert, was ooit een rups die verwoed aan je Oost-Indische kers knaagde.”

Bestrijden

Tips voor het bestrijden van…

Slakken
Ken je die filmbeelden van het magische onderwaterleven? In onze tuin zitten weekdieren die afstammen van deze wonderen. Slakken, de meest besproken wezens van de tuin! Niet omdat we ze zo geweldig vinden, maar omdat ze onze geliefde planten opeten. Wat doe je daar nou tegen, vragen mensen zich altijd af. Er zijn naaktslakken en huisjesslakken, waarvan verschillende soorten bestaan. Ze glijden met hun weke lichaam over hun slijm voort. Je ziet die sporen ‘s ochtends op paadjes, plantenbladeren of de tuintafel.

Ooit was ik bij een lezing van tuinboekenschrijver Romke van de Kaa, die vertelde over een mevrouw die kwam klagen dat haar Hosta’s elk jaar werden opgegeten door de slakken en wilde tips voor het bestrijden. Hij antwoordde: “Maar mevrouw, plant dan ook geen Hosta’s. Er zijn duizenden andere planten!” En inderdaad: als bepaalde planten jaar in jaar uit de klos zijn van slakken of ander vraat graag gespuis, dan kies je bijvoorbeeld beter andere schaduwplanten zoals tongvaren, wolfsmelk of vrouwenmantel. Die lusten slakken niet.

Besef verder dat slakken ook nut hebben. Ze eten vooral van zwakke planten, zodat die zich niet verder voortplanten, ruimen dood plantmateriaal uit de weg, vreten schadelijke schimmels en dierlijke resten, zoals dode insecten. Tijgerslakken (naaktslakken) eten dode en levende planten en jagen op andere naaktslakken. Er zijn ook slakken die uitwerpselen verwerken.

Maar ja, slakken kunnen inderdaad ook flink wat plantgroen weghappen. Jonge aanplant is vaak niet veilig voor hun duizenden raspende tandjes. Je leest wel eens dat slakken geen ui of bieslook lusten, maar dat is een fabel. Hun voorkeuren zijn onvoorspelbaar. Ze lusten graag Dahlia’s, Hosta’s, jonge sla en aardbeien. Het is vaak maar net wat ze op hun pad krijgen en wat het beste smaakt.

Tip: Bescherm zaailingen en jonge aanplant of zet ze pas buiten als ze wat groter zijn. Zet een glazen stolp over de jonge plant en haal deze er overdag een paar uur af, zodat de plant ook lucht krijgt.

Luizen
Zie je bladluizen bij je planten in de tuin, knijp er dan een paar fijn op een plantblaadje. De lieveheersbeestjes kunnen dit ruiken en leggen hun eitjes in de buurt, zodat de larven gelijk een maaltje hebben. Ook wordt er lavendel aangeraden bij rozen tegen luis.

Mieren
Strooi kaneel of koffiedik op de plekken waar je mieren liever niet ziet komen. Of leid ze af met komkommerschijfjes, bloemen van afrikaantje, goudsbloem, lavendel, bieslook, majoraan, salie, munt, lavendel of basilicum. Plant of leg deze bloemen op looproutes, die je wilt omleiden.

Muggen
Plant kattenkruid, citroenmelisse, citroentijm, citroenverbena en citroengeranium om muggen te bestrijden. Mijd stilstaand water in een vijver of regenton, een verstopte dakgoot of vergeten bloembak. Dek de regenton af, maak de dakgoot schoon en leeg alle plantenbakken. En zet voldoende planten in je vijver, want die trekken vijanden van muggen(larven) aan, zoals kikkers, salamanders en libellenlarven. Muggenlarven worden ook door vissen gegeten. Maar die eten dan weer eitjes van dieren die je liever wel in de vijver hebt, omdat die weer slakken eten. Keuzes…

Bestrijden

Planten die slakken niet lusten

  • Akelei
  • Daglelie
  • Duizenknoop (Persicaria)
  • Kattenkruid
  • Ooievaarsbek (Geranium)
  • Toorts (Verbascum)
  • Wolfsmelk (Euphorbia)
  • Zeeuws knoopje
  • Ook salie, tijm, rozemarijn en tomatenplanten zijn niet favoriet bij slakken vanwege de geur

Wat ook ongedierte afschrikt

  • Plant afrikaantjes onder rozen en op de plaatsen waar voorjaarsbollen bloeiden, met name hyacinten en tulpen. Het helpt tegen schadelijke aaltjes.
  • Zinnia’s lokken lieveheersbeestjes, die bladluizen en koolvliegen vreten.
  • Dahlia’s zijn de ideale verschansplekken voor oorwormen, die luizen vreten.
  • Houtas doodt en weert slakken en andere zachte ongewervelden, zoals engerlingen. Strooi een dunne laag rond je planten. Doe dit spaarzaam, want te veel zout kan je planten verbranden.
  • Stop hele knoflookteentjes in de grond, het helpt bij aardbeien tegen grauwe schimmel, bij wortels tegen de wortelvlieg, bij frambozen en druiven tegen trips. Ook mieren en mollen blijven ervan weg. Stop de teentjes in de grond of molshoop. Knoflookpoeder strooien tussen jonge zaailingen helpt plaagdieren en vogels op afstand houden.