Zuinig zijn op de natuur én op je portemonnee? Bereken dan eens hoe groot jouw ecologische ‘voetafdruk’ is. Hoe minder belastende grondstoffen en vervoersbewegingen, hoe kleiner de voetafdruk die je nalaat. Ook de tuin kun je op deze manier bekijken. Hoe het werkt? Een specialist en een ecologisch hovenier leggen je alles uit over low footprint tuinieren.

Planten in een tuin dragen bij aan de biodiversiteit. Maar neem eens een plant uit het tuincentrum: die staat in een pot, daar zit potgrond in, er groeit een plant in en er staat een prikker in met een naamlabel. Voor al die onderdelen zijn verschillende productieen vervoersketens nodig geweest.

Bedenk maar eens tot in detail hoe die pot is gemaakt, hoe de potgrond is samengesteld, hoe die plant is gekweekt en hoe het label tot stand is gekomen. Maar ook hoe die plant in het schap is geraakt en hoe jij naar de winkel bent gekomen. Dan kom je uit op enorm veel handelingen, materialen en vervoersbewegingen, over de hele wereld. Niet bepaald low footprint.

Hoe minder, hoe beter

Jan Juffermans beschrijft bovengenoemd voorbeeld van een potplant. Hij is de man die in de jaren negentig het rekenmodel van de ‘voetafdruk’ in Nederland introduceerde en verder bracht, het rekenmodel dat inmiddels gebruikt wordt door de Europese Unie. Jan schreef er een boek over en is nu nog actief betrokken bij de Werkgroep Voetafdruk Nederland. Destijds werkte Jan bij het vermaarde duurzaamheidscentrum De Kleine Aarde in Boxtel.

“Op een conferentie in 1994 in Denemarken hoorde ik William Rees spreken, die twee jaar later samen met Mathis Wackernagel een boek publiceerde over het concept ‘voetafdruk’. Het basisidee: hoe minder je doet, hoe minder je nieuw koopt, en hoe dichterbij huis je iets haalt, hoe beter. Met behulp van een getal, uitgedrukt in ‘mondiale hectares’, kun je berekenen hoeveel oppervlakte je per persoon verbruikt.

Bijvoorbeeld de ruimte die nodig is om jouw eten te verbouwen en te produceren. Alles wat je eet, gebruikt, aantrekt en koopt, wordt ergens geproduceerd en moet worden vervoerd. Het was een revolutionaire én overzichtelijke manier om de impact van de mensheid op de aarde te bepalen. Op De Kleine Aarde hadden wij in diezelfde richting ook al berekeningen gemaakt. Ik heb toen meteen een debat georganiseerd en een voetafdrukproject met acht gemeenten opgezet.”

Low footprint

Tuinieren als superhobby

Het gaat om de mate van je consumptie. Hoe minder je koopt, en hoe natuurlijker, lokaler en herbruikbaarder de grondstoffen, des te meer low footprint je bezig bent. Zo zou je dus ook eens kritisch naar je eigen ‘tuinvoetstap’ kunnen kijken. Jan is als tuinier al jaren actief met een low footprint. “Dit doe ik door alles te benutten wat ik al heb. De tuin bij ons huis was bijvoorbeeld al leuk aangelegd. Dus we hebben alles zo gelaten, alleen wat meer bomen geplant. Eén van die bomen kreeg ik met mijn verjaardag, een ‘Opal’-pruim. Zo’n boom heeft wel een ‘productievoetafdruk’, maar gaat vervolgens decennialang mee en geeft elk jaar weer een cadeau, namelijk een geweldige oogst.

Een boom is bovendien een fantastische schaduwplek en airco. Dat scheelt zodoende een parasol en een ventilator. Ook heb ik een knotwilg. Jaarlijks knot ik daarvan de takken, die ik nu doneer aan een ecologische speeltuin in de buurt. Van een bamboeplant die ooit aan de kant van de weg was gedumpt en die ik in mijn tuin zette, oogst ik elk jaar de takken, die als bindstokken voor mijn volkstuin van pas komen. Verder heb ik verwilderingsbollen geplant die zichzelf vermeerderen en jaarlijks opkomen, zoals narcissen, krokussen en sneeuwklokjes. Die hoef je maar één keer te kopen. Tuinieren is een superhobby voor als je een low footprint wilt. In de tijd dat je tuiniert, had je ook kunnen gaan winkelen, maar al die uren ben je nu gezond én low impact buiten bezig.”

Bakfiets of diesel?

Sharon Gadellaa van Studio Healing Gardens is al jaren werkzaam als ecologisch hovenier. Hij vertelt: “Toen ik begon, kwam ik er al snel achter dat ik gelukkig werd van klanten die houden van groene tuinen met veel leven erin, dus ben ik mij gaan presenteren als ecohovenier. Dat is nog steeds een zoektocht. Ik verdiep me nog elke dag in keuzes die ik maak, leer nog elke dag over een low footprint bij.

In het begin deed ik alles met de bakfiets, omdat me dat milieuverantwoord leek. Zo heb ik anderhalf jaar tuinen aangelegd. Dan was ik al moe van de tuinaanleg, moest ik nog naar huis fietsen, daarna nog spullen afladen… Dat kostte zoveel tijd en energie. Na een tijdje kwam het besef: ‘Wacht even, is het nou de bedoeling dat ik zo zuiver als een diamant ben, of is het de bedoeling dat er meer ecologische tuinen komen?’ Met een dieselbusje zou ik meer meters kunnen maken en sneller op meer plekken kunnen zijn, en meer ecotuinen kunnen aanleggen. Het is een continue afweging van de twee kwaden de beste kiezen.”

Terugstrippen

In feite heeft alles waar veel werk in zit, een grotere milieubelasting, daarom onderzoekt Sharon nu hoe hij tuinen kan inrichten met een low footprint. “Ik ben mijn ontwerpen volledig aan het terugstrippen, van de plantkeuze tot aan de bestrating. Ik stel mezelf zelfs de vraag: ‘Hoort er wel bestrating thuis in een tuin?’ Er kan namelijk ook gewoon gras liggen, met bij de deur een gevlochten hazelaarmat.” Ook een reguliere tuinplant heeft een enorme voetafdruk, zelfs biologische planten. Ze staan in een plastic pot, gevuld met turf uit veengebieden die niet afgegraven horen te worden, vol met onnatuurlijke mest. Ze zijn wekenlang bewaterd en vervolgens ook nog vervoerd.

Sharon kiest in de basis voor een wintergroene tuin met hagen en grassen die vorm en structuur bieden. “Vervolgens maak ik een ontwerp op basis van zaad, en ga ik dus inzaaien. Voor een hovenier is dat ingewikkeld, want de marges zitten op de planten. Mijn idee is te werken met een servicemodel. We verspreiden het zaad en begeleiden de groei totdat er volwassen planten staan. Het mooie daarvan is dat de zaden opkomen waar ze willen en kunnen, dus je krijgt vanzelf een krachtige plant die op die plek hoort.

Jazeker, de klant moet dan wel wat meer geduld hebben, maar het cadeau is het proces meemaken van ontkiemen tot aan volwassenheid. Dat is de verbinding met de natuur die ik wil bieden.” Inheemse planten hebben Sharons voorkeur. “Die komen van hier en groeien zonder hulpmiddelen. Verder kies ik voor beplanting die je zo weinig mogelijk hoeft te snoeien, want dat kost energie.”

Low footprint

Hergebruik & low impact materialen

Sharon onderzoekt voortdurend materialen op de ecologische impact. “Mijn eerste stap is om te bekijken wat er al in de tuin aanwezig is en of dat herbruikbaar is. Als er heel veel tegels liggen, dan kan ik er verspreid in het ontwerp een aantal bankjes mee maken. Stap twee is het zorgvuldig kiezen van nieuwe materialen. Elk geproduceerd en vervoerd materiaal heeft een impact.

Ik gebruik bijvoorbeeld een halfverharding, Achterhoeks Padvast, dat uit Nederland komt en niet uit China. Gebakken ‘waaltjes’ uit Nederland zijn minder belastend voor het milieu dan betonklinkers. En lavameel mag dan een prima grondverbeteraar zijn, maar het komt met een schip uit Tenerife. Dan vraag ik me af: draagt dat bij aan een low footprint?” Hoe simpeler hoe beter, hoe natuurlijker het materiaal hoe beter, en hoe lokaler, hoe beter, aldus Sharon.

“Ik gebruik ook geen plastic honingraatmatten onder het grind, wel experimenteer ik met biologisch afbreekbaar worteldoek. En dan heb je nog de keuze aan houtsoorten voor schuttingen en overkappingen. Ik maak ze het liefst zo natuurlijk en levend mogelijk en ik vermijd chemisch geïmpregneerd hout. Thermisch behandeld hout lijkt een beter alternatief, maar daarbij vraag ik me weer af: ‘Wat voor industrieel proces is dat en hoeveel energie kost dat dan?’ Als ik dan toch hout toepas, is het Robinia – ook wel pseudoacacia genoemd – of zachthout zoals lariks en douglas. Maar daar is momenteel zoveel vraag naar, dat het inmiddels ook uit verre landen moet komen. Dan kies ik liever voor een haag in plaats van een schutting.”

Toekomstmuziek

Uiteindelijk zal Sharon uitkomen op slechts een aantal verantwoorde basismaterialen, waarmee hij zo weinig mogelijk belast. “Het lijkt misschien een beperking, maar het stimuleert juist de creativiteit. Ik zie het er nog wel van komen dat er een sociaal kredietsysteem komt voor ecologische keuzes. Dus wie een groene tuin heeft, hoeft dan minder gemeentebelasting te betalen dan iemand met een betontuin.”

Low footprint

Ecologische tuintips van Sharon

  • Vraag je bij elke keuze voor een product of materiaal af: waar komt het vandaan en hoe is het gemaakt?
  • Als de schutting nog goed is, zet er mooie klimplanten tegenaan.
  • Kies voor een schaal water, dat heeft een low impact maar geeft meteen heel veel biodiversiteit. “Water geeft rust, inspireert, vogels en insecten kunnen erin badderen en ervan drinken.”
  • Kies voor 90% natuur, dus beplanting, en vul dan eventueel aan met iets wat de tuin voor jou echt fijn maakt. “Doe jezelf bewust één cadeautje waarbij je even je ogen sluit voor de voetafdruk”, adviseert Sharon.
  • Haal je stenen of kunstgras weg, dan ligt daaronder vaak wit zand. Hergebruik dat voor een paadje, of een plek waar je lekker met je voeten in het losse zand zit. “Het mooie is: mussen gaan zich baden in dat losse zand.”
  • Grind is moeilijk te hergebruiken. “Zet het op Marktplaats of verwerk het onder een bestratingsdeel. Stop het niet onder het gras, dat is heel vervelend als de volgende bewoner de tuin wil veranderen. Ik vind dat je ook verantwoordelijk bent voor de toekomst en dat je niet een ander met een probleem opzadelt”, aldus Sharon.

Low footprint tips van Jan

  • Elke handeling heeft impact, verander dus zo weinig mogelijk en ga uit van wat er al is. Bijvoorbeeld: breek je een muurtje af, dan moeten de stenen naar de gemeentestort en moet een bedrijf ze daar ophalen en verwerken tot een product, etc.
  • Probeer gereedschap via via te krijgen, uit de kringloopwinkel of door te lenen. Veel mensen hebben van alles ongebruikt in de schuur staan. Je kunt ook gereedschap met iemand delen. Jan: “Ik heb zelfs tweedehands laarzen, een maat te groot, maar daar draag ik gewoon twee paar sokken in, lekker warm!”
  • Plant fruitbomen en bessenstruiken, dan kun je zelf je eigen vitaminen oogsten, jam maken en die ook weer als cadeautje gebruiken.
  • Zorg voor schaduw in je tuin door een (fruit) boom aan te planten.
  • Plant verwilderingsbollen.
  • Adopteer planten van anderen.
  • Deel zaden, knollen en bollen, stekken en kweekplanten. “De blauwe winde is bij mij jaarlijks een succes. Daar oogst ik steeds zoveel zaad van, die staat tot in Leiden toe”, lacht Jan.
  • Leg je eigen bloementuin aan. “Dan heb je in het seizoen elke week je eigen gifvrije boeket voor in huis en kun je ook bosjes als presentje weggeven.”
  • Probeer vooral een paar dahliaknollen die veel (snij)bloemen geven. Na het seizoen kun je de knollen halveren en deels weggeven.
  • Haal mest bij een lokale kinderboerderij. “Gebruik zeker geen kunstmest, want dat vraagt enorm veel energie bij de productie en is slecht voor het bodemleven.”
  • Vraag vaste planten, struiken of bomen voor je verjaardag.
  • Teel je eigen aardappelen. “Daar kun je een hele winter mee doen en het scheelt enorm veel productie- en vervoersbewegingen. Aardappels behoren tot de zwaarste levensmiddelen.”

Dit artikel is geschreven door Katja Staring, auteur van o.a. het boek Van tegeltuin naar jungle.